Tor und Stele (1994), foto Otto Snoek

Tor und Stele (1994), foto Otto Snoek

Tor und Stele (1994)

Tor und Stele (1994)

Tor und Stele (1994)

Tor und Stele (1994)


Het kunstwerk

In veel steden zijn door de eeuwen heen poorten en obelisken opgericht ter herinnering aan belangrijke gebeurtenissen. Dergelijke klassieke stedenbouwkundige symbolen van macht spelen een belangrijke rol in het werk van Günther Förg (1952). In dit smalle straatje, de opmaat voor het voorname stadhuis, ‘misplaatste’ hij een Tor und Stele.

Tussen het Hoofdbureau van Politie en andere hoge gebouwen maakte Förg een groots gebaar met ruw brons en glimmend gepolijst zwart marmer. Een Tor (Duits voor poort) in de openbare ruimte herinnert aan de Arc de Triomphe in Parijs en de Brandenburger Tor in Berlijn. Een Stele (stèle betekent oorspronkelijk Griekse grafzuil) hoort bij de klassieke stoffering van grootstedelijke pleinen. De ouderwets aandoende lantarens in de Doelstraat versterken het klassieke pleingevoel nog, ondanks de beperkte ruimte. Het derde element van het werk zijn de bruingele tegelvlakken op de grond, waarlangs de lantarens staan.

Helemaal passen doet het niet… In het tochtgat tussen de bebouwing kan de poort alleen de hoogte ingaan, en hij is zeker niet breed genoeg om triomferende legers door te laten. Het is duidelijk: die tijd hebben we gehad. De poort staat naast het politiebureau. Ook dat kun je ironisch uitleggen: de rol van de staatsmacht is vergeleken met de tijd van pleinen met triomfbogen sterk veranderd.

Vervaardiging
1994
Verwerving
1993
Locatie
1994, Doelstraat, Centrumruit, Centrum
Afmetingen
12 x 100 x 6 meter
Materiaal
Natuursteen en brons
Verwerving
Opdracht
Eigenaar
Gemeente Rotterdam

De plek

Doelstraat, tussen het Hoofdbureau van Politie en andere hoge gebouwen.

Günther Förg

Günther Förg

De Duitse kunstenaar Günther Förg (1952-2013) was een duizendpoot. Hij maakte naam met abstracte schilderijen, maar werkte ook als fotograaf, beeldhouwer, graficus en interieurarchitect. Zo ontwierp hij bijvoorbeeld ook het plafond met de neon-ornamenten van het Kunsthalcafé (Museumpark | Westzeedijk).

Na zijn overlijden in 2013 verschenen o.a. onderstaande beschouwingen

Günther Förg, onderzoeker naar bouwstenen kunst (1952-2013)
Veit Loers on Günther Förg (1952–2013) in Artforum


Essay: ‘Tor und Stele’ maakt Rotterdamse droom zichtbaar

Voor de oorlog was de omgeving van de Haagseveer nog een hoofdpijndossier, een gebied dat nodig heringericht moest worden. Maar het bombardement van 14 mei 1940 vaagde alles weg en nog lange tijd zou dit stuk van het centrum kaal en winderig blijven, terwijl stap voor stap, gebouw voor gebouw, een nieuwe stad werd ingepast tussen de restanten van de oudbouw. En daarin kreeg kunst een grote rol, als hulpmiddel om die stad te vormen en te begrijpen. Zo’n rol speelt ook het monumentale Tor und Stele bij het Haagseveer, uit 1994. Samen met de Doelstraat als corridor werd dit kunstwerk ontworpen, tussen twee hoge nieuwe gevelrijen, door de beroemde kunstenaar Günther Förg. De Doelstraat is als een podium voor dit kunstwerk en andersom is dit tweedelige kunstwerk zelf een corridor, die mensen van het ene naar het andere punt leidt.  

Metropool

Zo’n groots samenspel tussen beeld en straat is minder vreemd wanneer je bedenkt dat dit in de 19e eeuw ook al gebeurde voor het soort objecten waar Förg naar verwijst: zijn Tor is een poort als een triomfboog, zijn Stele als een klassieke zerk waarmee pleinen van oudsher werden gestoffeerd. Twee klassieke stedelijke symbolen dus, maar hij ontwierp dit toen triomfbogen al generaties uit de mode waren. Förg was bovendien geen klassiek kunstenaar, maar een minimal artist die werkte met abstracte geometrische vormen. Hij benaderde de stad dan ook anders: hem ging het om de publieke ruimte, en de in Rotterdam ontstane leegte. Als een abstracte compositie zijn die twee kloeke vormen hierin neergezet, de een glad van natuursteen en daarmee zo zakelijk als de aangrenzende laat 20e-eeuwse architectuur, de ander van brons en geboetseerd: met sporen van het maakproces. Met dit architectonische kunstwerk verenigt hij bouw- en beeldende kunst. Ook dat past bij Rotterdam dat er altijd van droomde een metropool te zijn. Hier in de Doelstraat wordt die droom zichtbaar.  

Al sinds voor de oorlog gold Rotterdam als moderne stad, en dat imago groeide tijdens de wederopbouw. Daarin past dit kunstwerk: grootstedelijke machtssymbolen, maar dan modern. In schaal, materiaal, vorm, is het geheel bedacht in relatie tot de architectuur en andersom. Het vormt bovendien een zichtas van de Coolsingel naar de Nieuwe Delftse Poort, en verbindt zo het oude en het nieuwe centrum, de voor- en achterzijde, en definieert die ruimte tot een plek. De Doelstraat krijgt een begin- en eindpunt, iets wat nu placemaking genoemd zou worden. Kunstwerk en corridor zijn zo onlosmakelijk verbonden dat het kunstwerk dus ook niet te verplaatsen is, en op de omringende ruimte kan niet beknibbeld worden. De corridor moet geheel intact blijven voor dit werk om te kunnen functioneren.  

Machtssymbolen

Tegelijk is Rotterdam een te gewone stad voor deftige symbolen zoals steles en triomfbogen. Dat zie je al aan hoe pleinen in Rotterdam nooit zomaar een fontein in het midden krijgen (behalve op het Hofplein). Ook dat gevoel zie je aan hoe Förg deze grandeur vormgaf met een zekere ironie: de boog herinnert aan geen enkele triomftocht, en de stele ziet er vooral geboetseerd uit. En ja, de corridor is voor dit kunstwerk ontworpen, maar wel als zijstraatje, náást de Coolsingel. Een stad als Parijs of Berlijn zou een machtssymbool zoals een triomfboog nooit neerzetten in een straatje naast de hoofdweg. Rotterdam dus wel. Een straatje waar ook nooit militaire parades zouden passen, en waar de macht bestaat uit een doodgewoon politiebureau.  

Tor und Stele is een landmark zoals Rotterdam er niet veel heeft. Het is een kunstwerk van allure, het is in 1990 door een kunstcommissie met zorg uitgekozen uit vijf schetsontwerpen van internationaal gerenommeerde kunstenaars. Wereldwijd zijn er van Förg slechts drie kunstwerken in de openbare ruimte: Tor und Stele is er daar een van. Een vierde werk van hem, ook in Rotterdam, is door de RET gesloopt. Het magnifieke Tor und Stele is niet voor niets opgenomen in de collectie van Sculpture International Rotterdam, tussen namen als Moore, Zadkine, Gabo en De Kooning. En dat die stad eromheen intussen, anno 2023, is opgevuld, maakt dit werk nog sterker: het vult de ruimte geheel met betekenissen, associaties, humor en herinneringen. Het herinnert aan hoe het was, aan hoe er een behoefte was aan vulling, aan kunst, aan een nieuwe stad, en voedt die dromen.  

Sandra Smets
Kunsthistoricus
Rotterdam, 28 juni 2023 


Tor und Stele

Sandra Smallenburg

Er zijn maar weinig media die Günther Förg gedurende zijn kunstenaarsloopbaan links heeft laten liggen. Internationale bekendheid kreeg hij vooral met zijn abstracte schilderijen, maar ook als fotograaf, beeldhouwer en graficus heeft deze Duitse kunstenaar zich verdienstelijk gemaakt. Sinds de vroege jaren zeventig werkt hij aan een omvangrijk en gevarieerd oeuvre van schilderijen, foto’s, sculpturen, wandschilderingen, assemblages, mozaïeken en reliëfs (een neonreliëf van Förg siert het plafond van het café van de Kunsthal in Rotterdam). Förg herinterpreteert de abstract expressionistische doeken van Barnett Newman en de minimalistische beelden van Donald Judd en Carl Andre. Zijn werk gaat over begrippen als schaal en ruimtelijkheid. Als schilder zet hij donkere kleurvlakken met grove kwaststreken op het doek, als fotograaf blaast hij zijn afdrukken op tot soms wel enkele vierkante meters. Een werk van Günther Förg is in de eerste plaats monumentaal.

Ook de twee site specific kunstwerken die Förg voor de openbare ruimte van Rotterdam ontwierp, zijn allerminst bescheiden te noemen. Het zijn beelden die imponeren door hun omvang en die een prominente plek in het Rotterdamse stadsbeeld hebben ingenomen. In 1988 liet Förg in het kader van de manifestatie Beelden in de Stad, in metrostation Eendrachtsplein twee meterslange spiegelwanden aanbrengen. Het werk, in de volksmond ook wel De Dubbelspion genoemd, was bedoeld als semi-permanent kunstwerk, dat eventueel na drie maanden kon worden verwijderd. Maar omdat Förgs toevoeging aan de architectuur van het station bij het publiek in de smaak viel, bleef het lange tijd bewaard. Tot het Rotterdamse vervoersbedrijf RET in het najaar van 1999 plotseling besloot een van de spiegelwanden te vervangen door een zogenaamde ‘Millenniumwand’, een muur van groene en witte tegeltjes met daarop persoonlijke boodschappen en wensen van de Rotterdamse bevolking. Daarmee was Förgs kunstwerk voor de helft gesloopt en dus waardeloos geworden. Want juist aan het ruimtelijk effect van de verdubbeling ontleenden Förgs spiegelwanden hun kracht. Passagiers die door de lange gang richting de perrons liepen, zagen zichzelf tot in het oneindige weerspiegeld. Zo leek het of de tunnel zich over een breedte van honderden meters uitstrekte. Keek je in een van de spiegels, dan zag je een weidse ruimte die deed denken aan een lage onmetelijk diepe hal, met eindeloze rijen pilaren en identieke groepjes mensen die zich op steeds dezelfde afstand van elkaar bewogen. De benauwende metrotunnel was door Förgs eenvoudige ingreep veranderd in een monumentale, bijna klassiek aandoende zuilenhal; een open ruimte waar het prettig toeven was.

De interactie tussen beschouwer en kunstwerk heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het werk van Förg. Begin jaren tachtig maakte hij zijn zogenaamde Alubilder, assemblages van platen aluminium waarop de kunstenaar geschilderde lineaire patronen of portretfoto’s had aangebracht. Kijkend naar het spiegelende oppervlak zag de toeschouwer zijn eigen beeltenis samenvallen met de afbeelding op het kunstwerk. Een vergelijkbaar effect treedt op in de foto’s die Förg gedurende de jaren tachtig maakte van Italiaanse architectuur uit de tijd van het facisme. De foto’s zijn achter spiegelend glas geplaatst, zodat de reflectie van de omgeving zich mengt met de fotografische decors en een vervreemdende gelaagdheid ontstaat.

Tor und Stele, het kunstwerk dat Günther Förg in mei 1994 naast de ingang van het Hoofdbureau van Politie aan het Haagseveer realiseerde, verwijst op een andere manier naar een historische omgeving. Het werk bestaat uit drie delen: een bronzen sculptuur in de vorm van een obelisk met een platte bovenkant, een rechthoekige poort uit zwarte, glad gepolijste natuursteen en diverse rechthoekige vlakken van bruin-gele tegels die in de bestrating zijn gelegd en waarlangs ouderwets aandoende straatlantaarns zijn neergezet. De verschillende onderdelen zijn in het verlengde van elkaar geplaatst, langs een denkbeeldige as door de Doelstraat. De snelste weg van Haagseveer naar Coolsingel voert door de poort, dwars over de tegelpatronen en tenslotte langs de bronzen obelisk.

Net als de metrotunnel op station Eendrachtsplein is de Doelstraat een onbestemde ruimte die alleen voor voetgangers toegankelijk is. Het is een naargeestig stukje niemandsland, aan drie kanten begrensd door hoge gebouwen. Deze ruimte is ontstaan nadat een gedeelte van het oude politiebureau werd gesloopt. Door een ritmische geleding van verticale elementen aan te brengen heeft Förg het corridor-achtige karakter van de Doelstraat versterkt. Aan de ene kant van de corridor eindigt de blik op de Delftse Poort van kunstenaar Cor Kraat die in 1995 op het Haagseveer verrees. In tegenovergestelde richting fungeert de zwarte poort – op een manier die herinnert aan Förgs architectuurfoto’s – als een kader voor een deel van het neo-renaissancistische stadhuis. In de vorm van de poort resoneert bovendien de rechthoekige arcade van het politiebureau.

Förg liet zich voor zijn kunstwerk inspireren door klassieke triomfbogen, stèles en obelisken. Stèles zijn grafzuilen uit de Griekse oudheid die voorzien zijn van inscripties en reliëfs. Bij wijze van inscriptie heeft Förg in zijn ‘stèle’ sporen van bewerking zichtbaar gelaten in het oppervlak van het brons – een persoonlijk handschrift dat contrasteert met de monumentale benadering van de ruimte. Förgs poort en stèle zijn vertalingen van de oude triomfboog en obelisk. Maar meer nog dan aan de allereerste toepassingen van dergelijke tekens in respectievelijk de Romeinse en Egyptische tijd doen ze denken aan stedebouwkundige monumenten uit de barok of de negentiende eeuw. De Arc de Triomphe en de Obelisk op het Place de l’Etoile in Parijs zijn voorbeelden van die vroegere, imperialistische symboliek in de stad. Ze herinneren aan een stedenbouwkundige symbolische taal die definitief achter ons ligt en die, zeker in Rotterdam, heeft plaatsgemaakt voor een meer gefragmenteerde invulling van de openbare ruimte met relatief bescheiden, individualistische beeldhouwwerken.

Förgs monumentale Tor und Stele in de Doelstraat verwijst naar vroeger tijden maar vormt daarop, door de wat gedrongen situering in een onbelangrijke ‘restruimte’, en zijn relatieve kleinschaligheid, ook een parodie. Als geheel roept het werk iets van de monumentaliteit en statige allure in herinnering, maar ook van de leegheid van de groots opgezette pleinen waar het aan refereert.

Sandra Smallenburg

Hooff, J. van der, F. Kauffmann, L. Schröder, Politiekunst, Rotterdam 1994.
Cat. Günther Förg, The Hague (The Hague Municipal Museum) 1988.
Cat. Günther Förg, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1995.