Lost Luggage Depot (2001)

Lost Luggage Depot (2001)

Ontwerp Jeff Wall

Ontwerp Jeff Wall

Lost Luggage Depot (2001) in 2005, foto Pieter Vandermeer

Lost Luggage Depot (2001) in 2005, foto Pieter Vandermeer


Het kunstwerk

Het monument van Jeff Wall op de Kop van Zuid is een lost luggage depot, een bewaarplaats voor gevonden voorwerpen. De mogelijke betekenissen van het gietijzeren beeld zijn direct te verbinden met de geschiedenis van de Wilhelminapier, de plek waarvoor de kunstenaar het heeft ontworpen en waar het in oktober 2001 is opgericht. Hier gingen decennialang emigranten aan boord van de passagiersschepen van de Holland Amerika Lijn, om hun vaderland in de meeste gevallen nooit meer terug te zien. De vertrekhal en het kantoorgebouw van de rederij zijn ook na het beëindigen van de lijndienst op Noord-Amerika blijven staan, en hebben nieuwe functies gekregen. Het kantoorgebouw op de punt van de pier, uiterlijk praktisch onveranderd, staat nu bekend als Hotel New York. Het ruime voorplein van het hotel, direct aan de kade, is de locatie van het monument.

Lost Luggage Depot heeft als sculptuur een bijzondere plek in het oeuvre van Wall, die wel wordt gezien als de grondlegger van de conceptuele fotografie. Hij beschreef het beeld ooit als een ‘materieel spoor, net zoals een foto dat is, een spoor dat verwijst naar wat ooit was’.

Alexander Oey maakte in 2013 de documentaire Jeff Wall voor de VPRO waarin hij de Canadese fotograaf volgt terwijl hij aan het werk is in Hoofddorp, Rotterdam en Los Angeles. In de documentaire gaat Wall in heldere bewoordingen in op zijn uitgangspunten, motivatie en werkwijze. Ook belicht hij de totstandkoming van verschillende werken, waaronder Lost Luggage Depot in opdracht van SIR (vanaf 28.22 min).

Bekijk hier de documentaire Jeff Wall van Alexander Oey, waarin ook zijn werk in Rotterdam aan bod komt.

Vervaardiging
2001
Verwerving
1996
Locatie
2001, Koninginnenhoofd, Kop van Zuid, Centrum
Stroming
Realisme
Afmetingen
183 x 860 x 860
Materiaal
Gietijzer
Verwerving
In opdracht van gemeente Rotterdam
Eigenaar
Gemeente Rotterdam
Jeff Wall

Jeff Wall

Jeff Wall (1946) is een Canadese kunstenaar die vooral bekend is van zijn grote cibachrome foto’s en zijn kunsthistorische teksten. Wall is al sinds het begin van de jaren 1970 een belangrijke figuur in de kunstscene van Vancouver. In het begin van zijn carrière bepaalde hij mede het gezicht van de Vancouver School en publiceerde hij essays over werk van zijn collega’s en stadgenoten Rodney Graham, Ken Lum en Ian Wallace. Zijn fotografische taferelen hebben als achtergrond vaak de mix van natuurlijke schoonheid, stedelijk verval en een postmodern en industriëel gebrek aan karakteristieknn, elementen die typerend zijn voor Vancouver.

In zijn tijd als student aan de UBC experimenteerde Wall met conceptuele kunst. Vervolgens maakte hij geen kunst tot 1977, toen hij zijn eerste lichtbakken met dia’s maakte. Veel van deze foto’s zijn in scène gezet en verwijzen naar de geschiedenis van de kunst en de problematiek van representatie. De composities van de foto’s verwijzen vaak naar historische kunstenaars zoals Diego Velázquez, Hokusai en Édouard Manet, of naar schrijvers als Franz Kafka, Yukio Mishima en Ralph Ellison.


Lost Luggage Depot

Camiel van Winkel

Jeff Walls monument op de Kop van Zuid is een lost luggage depot; een bewaarplaats voor gevonden voorwerpen. De meest evidente betekenissen van het gietijzeren beeld zijn direct te verbinden met de geschiedenis van de Wilhelminapier, de plek waarvoor de kunstenaar het heeft ontworpen en waar het in oktober 2001 is opgericht. Hier gingen decennialang emigranten aan boord van de passagiersschepen van de Holland Amerika Lijn, om hun vaderland in de meeste gevallen nooit meer terug te zien. De vertrekhal en het kantoorgebouw van de rederij zijn ook na het beëindigen van de lijndienst op Noord-Amerika blijven staan, en hebben nieuwe functies gekregen. Het kantoorgebouw op de punt van de pier, uiterlijk praktisch onveranderd, staat nu bekend als Hotel New York. Het ruime voorplein van het hotel, direct aan de kade, is de locatie van het monument.

In 1990 bood de Nederlandse rijksoverheid één miljoen gulden (453.780 Euro) ten geschenke aan Rotterdam, voor het realiseren van een bijzondere kunstopdracht die in het teken zou staan van 650 jaar stadsrechten en 50 jaar wederopbouw. De keuze voor het ijzeren bagagedepot van Jeff Wall, de Canadese kunstenaar die bekend werd door zijn grote geënsceneerde foto’s in lichtbakken, dateert uit 1996. Het monument op de Kop van Zuid is zijn eerste en tot nu toe enige sculptuur. Het depot bestaat uit een achthoekige stellage met drie niveaus. Behalve de lantaarnpaal in het midden zijn alle onderdelen van het beeld afgietsels van bestaande voorwerpen: de koffers, tassen, dozen en plunjezakken, maar ook de balken en planken waaruit het depot is opgebouwd, de koffiebekers en de kookplaat van de beheerder en zelfs de platgedrukte colablikjes in de afvalbak. De uitkomst van deze extreem doorgevoerde materiële verdubbeling doet denken aan de bevriezing van de tijd zoals de fotografie die bewerkstelligt. Net als op een foto is er hier geen verschil te maken tussen essentiële en toevallige beeldelementen; alles wat ‘voor de lens’ verscheen heeft dezelfde fysisch-mechanische behandeling gekregen.

De voorwerpen in het depot zijn afkomstig uit verschillende tijdperken — variërend van een honderd jaar oude baalzak tot een zeer recente computertas. Op het moment dat de ijzergieter klaar was met zijn werk, kwam de accumulatie van de tijd tot stilstand en werd de gerepresenteerde geschiedenis afgesloten. Wall heeft gekozen voor ijzer in plaats van brons omdat dat een iets grover resultaat geeft, en dus ook een iets grotere afstand ten opzichte van de voorwerpen en materialen die als origineel hebben gediend. In het beeld is een rotatie van zeven graden aangebracht, waardoor het onderste en het bovenste niveau van de stellage ten opzichte van elkaar verspringen en er een subtiel gebroken ritme ontstaat. Deze verspringing kan worden opgevat als een symbolische verschijningsvorm van de historische breuk tussen origineel en reproductie — een breuk die als verbroken verbinding niettemin toch in de eerste plaats een verbinding blijft. In de woorden van de kunstenaar: “Als je er binnengaat weet je dat het niet echt is. Omdat het geheel echter is afgegoten van echte voorwerpen, is er sprake van een direct verband met die voorwerpen, omdat deze immers moeten hebben bestaan om er afgietsels van te kunnen maken.” Door alles in een matte, roestbruine kleur te laten schilderen versterkte Wall niet alleen de formele samenhang van het beeld als geheel, maar onderstreepte hij tevens de historische ontwrichting die schuilgaat achter de ogenschijnlijke letterlijkheid van de afgietsels.

Ongeacht de zaak waaraan het is gewijd of de waarden die het representeert, behelst een monument ook altijd een ode aan het idee van het gepaste en het toepasselijke. Een monument zegt altijd, ongeacht de geschiedenis waaraan het appelleert, ook iets over zichzelf: Dit hoort hier, dit is hier op z’n plaats, dit zal hier voor altijd blijven staan. De hedendaagse kunst mag dan in de regel haar neus ophalen voor traditionele vormen van monumentaliteit, intussen conformeert ze zich — vooral binnen het genre van de installatie- of in situ-kunst — wel degelijk aan het idee van het gepaste en het toepasselijke door te eisen dat een kunstwerk wordt gebaseerd op een specifieke inhoudelijke uitwisseling met de locatie waarvoor het is bedoeld. Zo kon plaatsgebondenheid (site-specificity) de afgelopen decennia uitgroeien tot een algemeen voorschrift met een tamelijk dwingend karakter. Het vreemde hiervan is dat zelfs tijdelijke of vergankelijke kunstwerken daarmee een hoofdwaarde van monumentaliteit in stand houden.

In zijn ontwerp voor de Kop van Zuid lijkt Jeff Wall op geen enkele manier te hebben willen ontsnappen aan het klassieke gegeven van een monument. Alleen al de onverzettelijke massa van het ijzer en de ambachtelijke techniek van het gieten wijzen daarop. Toch heeft hij het dogma van de plaatsgebondenheid gerelativeerd, door zijn monument inhoudelijk te betrekken op mensen die de band met hun geboortegrond hebben doorgesneden. ‘Ik wil dat het monument een herinnering is aan degenen die zijn vertrokken, ongeacht wanneer, en diegenen erkent die aankomen, ongeacht wanneer en waarvandaan ze zijn gekomen.’ Voor een goed begrip van dit kunstwerk kan men niet om deze politieke referenties heen, die mede de actualiteit ervan bepalen. Maar het aspect van het plaatsloze en het ontwortelde is tevens datgene wat de thematiek van emigratie en immigratie ombuigt en terugleidt naar het domein van het denken over kunst. Jeff Walls monument op de Kop van Zuid is in zijn evocatie van een bewaarplaats voor gevonden voorwerpen ook te beschouwen als een geïmproviseerd weeshuis voor het objet trouvé of de readymade. Marcel Duchamp koos zijn readymades vanuit een toestand van ‘esthetische indifferentie’, waarin hij zich aangetrokken noch afgestoten voelde door het gebruiksvoorwerp dat hem onder ogen kwam. Zijn ideaal was om het gewilde en het ongewilde, de wil en de willoosheid, te laten versmelten. Jeff Wall trok beide polen weer uit elkaar. Tegenover het wilsbesluit om te vertrekken plaatste hij het ongewilde verlies van een koffer of tas.

Citaten uit: Jeff Wall, Proposal for the Kop van Zuid Monument Rotterdam, in: informatieblad Museum Boijmans Van Beuningen, nr.17, september 1996.