Qwertz (2000), bovenaanzicht, foto Toni Burgering

Qwertz (2000), bovenaanzicht, foto Toni Burgering


Het kunstwerk

Ter uitbreiding van de Internationale Beelden Collectie van de gemeente Rotterdam installeerde de Weense kunstenaar Franz West het kunstwerk Qwertz in 2001 aan de Westersingel. De vijf monochrome gekleurde, langwerpige rollen plaatstaal waaruit het werk bestaat, lijken nog het meest op uitvergrotingen van met de hand gerolde stukken klei.

De titel die West aan dit werk gaf heeft geen betekenis. Qwertz is een lettercombinatie, afgeleid van de eerste zes letters linksboven op een Duits toetsenbord. Belangrijk voor West is dat dit verzonnen woord associaties oproept met bestaande woorden en dat beschouwers zo hun eigen betekenissen aan het object zullen geven.

De vijf elementen waaruit Qwertz bestaat zijn vervaardigd uit een kern omwikkeld met ‘lappen’ aluminium, die in een onregelmatig patroon aan elkaar zijn gelast. Franz West wilde uitdrukkelijk geen beeld maken dat alleen uitnodigt om te bekijken of te contempleren. Het werk bestaat uit fragmenten, die in de visie van West als kunstwerk gecompleteerd worden op het moment dat zij worden gebruikt. Hij wil dat het publiek met zijn objecten in dialoog gaat en om dit te vergemakkelijken kregen de onderdelen dan ook geen sokkels. De kleurige onderdelen van Qwertz op het talud van de Westersingel lenen zich uitstekend om op te zitten.

 

Bijnamen
Sitzwursten, sausage
Vervaardiging
2000
Verwerving
2000
Onderdelen
5
Afmetingen
5 elementen van 60 x 65 x 720
Materiaal
Metaalplaat, lakverf
Verwerving
Opdracht
Eigenaar
Gemeente Rotterdam

De plek

In het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001 had de Commissie Internationale Beelden Collectie het voornemen om de collectie uit te breiden met een aankoop van een beeld van Franz West. De kunstenaar, die naar Rotterdam kwam om de keuze voor een bestaand werk te bespreken, raakte zo onder de indruk van de beoogde locatie dat hij aanbood om speciaal voor deze plek een nieuw werk te vervaardigen.

Franz West gebruikt voor zijn sculpturen doorgaans kleuren die sterk met natuurlijke tinten contrasteren: felle, soms zelfs fluorescerende kleuren. Alle vormen die onderdeel uitmaken van zijn installaties krijgen een afzonderlijke kleur, vaak afgestemd op de omgeving wat hij toetst door de verf ter plekke op te brengen.

De stedelijke omgeving die deze sculptuur omringt – de in opvallende kleuren geschilderde gevels van de nabije neoklassieke panden – nam West als bepalende factor. Ondank de positionering van het werk op het talud van de Westersingel – voerde West deze objecten niet in zijn gebruikelijke felle tinten uit, maar koos hij juist hier voor pasteltinten. Met het nemen van deze beslissing ging hij overigens niet over één nacht ijs. Om zijn idee te toetsen, heeft hij de objecten op locatie laten ‘proefliggen’: de rollen werden naar Rotterdam vervoerd en tijdelijk op het talud neergelegd. Pas daarna viel de beslissing welke kleuren de verschillende elementen uiteindelijk zouden krijgen.

De locatie aan de Eendrachtsweg sprak West aan om nog een andere reden. Zijn verwachting was dat in deze omgeving – een smalle groenstrook te midden van intensieve bebouwing en andere stadse elementen – de objecten de beoogde functie van zitmeubel gemakkelijk zouden kunnen vervullen. Die veronderstelling blijkt juist te zijn geweest: talrijke werknemers uit de omringende kantoren vinden rond lunchtijd hun weg naar de kleurige rollen.

Franz West

Franz West

De Oostenrijkse kunstenaar Franz West (1947-2012) heeft in dertig jaar tijd een aanzienlijk oeuvre opgebouwd. Nog voor hij een kunstacademie bezocht, leefde hij zich uit in artistieke experimenten in de vorm van foto’s, grafiek, monochroom geverfde materieschilderijen en reliëfs in papier-maché. Halverwege de jaren 1970 begon hij een opleiding aan de Weense academie voor beeldende kunst. West wordt gezien als een sleutelfiguur in de Europese kunst van de laat twintigste eeuw, die een punkesthetiek introduceerde in de voorheen onberispelijke ruimtes van musea en galeries.


Qwertz

Mariette Dölle

Wenen is na 1945 geen brandpunt geweest van de moderne kunstwereld. Toch viel in de periode 1965-1975 het energieke kunstklimaat van de Oostenrijkse hoofdstad op, dankzij de vaak heftige, op het lichaam betrekking hebbende performances van Wiener Aktionisten als Günther Brus en Hermann Nitsch. Franz West voelde zich weinig aangetrokken tot hun theatrale kunst, maar heeft wel altijd aandacht gehad voor het performatieve aspect en dat gebruikt binnen zijn eigen werk. Bij West is meestal niet de kunstenaar zelf actief, maar wordt het publiek geactiveerd. Zijn sculpturen zijn ondenkbaar zonder de fysieke betrokkenheid van het publiek; ze zijn gericht op het prikkelen, activeren en behagen van het menselijk lichaam. In de jaren 1970 zette West het publiek aan tot activiteit met zijn Passstücke: kleine, handzame sculpturen van papier maché en gips zonder duidelijke vorm of functie. Het publiek mocht ze oppakken en gebruiken naar eigen inzicht. Sportattribuut, sieraad, prothese of erotisch hulpstuk, de sculptuur voegde zich nooit helemaal naar de wens van de gebruiker. Belangrijker was dat deze zich heel direct bewust werd van de aangename of onaangename fysieke kant van het beeld.

Sinds midden jaren 1980 maakt West meubelbeelden die, gecombineerd met een achterwandje of staand op een lage sokkel en gepresenteerd in galerie of museum, de concurrentie aangaan met de autonome kunst. Of, zoals West het nuchter stelt: ‘Als je naar al die dingen in het museum kijkt en je begint je behoorlijk ongemakkelijk te voelen, dan kun je lekker gaan zitten of liggen.’ De weerstand tegen conventies in het denken over en de omgang met kunst is een centrale drijfveer achter zijn werk. West verdiept zich in de geesteswetenschappen, waarbij hij theorieën en filosofieën verknipt en samenvoegt tot een persoonlijk denkkader. Deze anti-analytische werkmethode is te zien als een voortzetting van de vroegere expressionistische tendenzen in de Oostenrijkse kunstgeschiedenis, met kunstenaars als Egon Schiele en Oskar Kokoschka.

In 1992 zette West voor Documenta IX een buitenplaats vol met ruim zeventig divans, uitgevoerd in onbewerkt staal en bekleed met stukken schuimrubber en Perzische tapijten. Al snel werd het pleintje dé plek om te zien en gezien te worden. ’s Avonds werd het een openlucht-bioscoop. Zeker niet iedereen zal de banken hebben opgevat als een kunstenaarsbijdrage aan de tentoonstelling. West zet zich met zijn werk dan ook ferm af tegen de modernistische sculptuuropvatting, gericht op autonomie, geometrisch-abstracte vormentaal en industriële materialen. Hij noemt deze opvatting de norm voor buitensculptuur, en ziet Richard Serra met zijn werk in monumentale formaten en meerdere delen als de belangrijkste vertegenwoordiger daarvan. West’s meer informele sculptuur, met zijn appèl op het contact met het lichaam en op de gebruiksfunctie, is meer kenmerkend voor een tendens in de jaren 1990, die zich ook manifesteert in het werk van jongere kunstenaars zoals Tobias Rehberger, Joep van Lieshout, Jorge Pardo en Olaffur Eliasson.

In de zomer van 2000 toonde West in een landschapspark bij Innsbruck een serie kleurige aluminium Sitzwuste – een zelfverzonnen term waarvan de klank al snel de associatie wekt met het woord Wurst, worst. Door hun kunstmatige, bijna giftige kleuren, die egaal met spuitverf zijn aangebracht, staken deze als felgekleurde bloemen af tegen het groen. In lange rijen lagen ze langs de bosrand en in de gazons. De zitworsten werden door de bezoekers gretig gebruikt als ontmoetingspunt en om tegen te leunen of om op te zitten. De gemakkelijkste zithouding is overdwars, een been aan elke kant, maar echt comfortabel zitten ze niet.

Een park wordt wel beschouwd als meest ideale openbare ruimte voor een sculptuur, omdat de omgeving het dichtst de rust van de museumzaal benadert. De sculpturen van West echter verrijkten het park niet alleen visueel, maar vooral ook functioneel. Vergeleken met divans op Documenta IX zijn de Sitzwuste plastischer, door hun schijnbaar chaotisch aaneengezette en gedeukte delen. Daardoor benaderen ze het grensvlak tussen autonome sculptuur en functioneel object subtieler.

In eerste instantie besloot de Commissie Internationale Beelden Collectie in Rotterdam een aankoop te doen uit de serie Sitzwuste die in het park bij Innsbruck waren getoond. Toen de kunstenaar naar Rotterdam kwam ter bespreking van de aankoop, was hij zo geporteerd van de voorgestelde locatie – het talud langs de Westersingel ter hoogte van een aantal bars en cafés – dat hij voorstelde vijf nieuwe ‘zitworsten’ te maken, afgestemd op deze omgeving. De felle kleuren van de Innsbruck-zitworsten heeft West vervangen door zachte pasteltinten, die goed samengaan met de lichte gevelwand van de gebouwen aan de Eendrachtsweg. De titel van het werk is hier Qwertz, afgeleid van de eerste zes letters linksboven op een Duits toetsenbord. De vijf pastelkleurige coconachtige vormen van Qwertz liggen nu uitnodigend in het gras tussen trambaan en water van de Westersingel. Ze zijn losjes gegroepeerd in drie rijen, als tribunes voor een spektakel dat nog moet komen. Qwertz vormt het decor voor menselijke interactie: een ontspannen ontmoetingspunt in een grote stad, tot leven gewekt door de activiteiten van het publiek.

Literatuur
Fleck, R. et al., Franz West, Londen 1999
cat. Franz West, Antwerpen (Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim) 1998
cat. Franz West, Die Aluskulptur: Skulptul.