Roel Arkesteijn

Met Corporate Entity bezit Rotterdam het ‘magnum opus’ van beeldhouwer, tekenaar en graficus Wessel Couzijn. De monumentale bronzen plastiek, vervaardigd in opdracht van Unilever, is niet alleen een van zijn meest indringende werken, maar markeert ook een keerpunt in de ontwikkeling van zijn oeuvre.

Couzijn, die in Amsterdam geboren werd, emigreerde met zijn ouders naar de Verenigde Staten en bracht het grootste deel van zijn jeugd in New York door. Hij werd opgeleid aan de Art Students League en vervolgens aan de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar vooral de lessen in de beeldhouwklas van professor Jan Bronner voor hem van belang waren. Couzijn betoonde zich met zijn interesse in beeldhouwkunst met een architectonisch karakter nog lang schatplichtig aan Bronner. Na het winnen van de Prix de Rome in 1936 verbleef hij enkele jaren in Rome en Parijs. Vanwege zijn joodse herkomst vluchtte hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. In New York leerde hij de Amerikaanse beeldhouwster Pearl Perlmuter kennen, met wie hij in 1945 trouwde. Een jaar later vestigden zij zich definitief in Amsterdam. Couzijn verwierf spoedig bekendheid als vernieuwer van de Nederlandse beeldhouwkunst met sculpturen die om hun expressiviteit, hun ruimtelijke vormgeving en hun onderwerpskeuze als onconventioneel werden beschouwd.

Met gelijkgezinde collega’s als Pearl Perlmuter, Carel Kneulman en Willem Reijers deelde Couzijn – vanuit een (joods-)humanistische belangstelling – een voorliefde voor figuren in ongekunstelde, alledaagse handelingen en scènes. In de jaren 1950 zette een tendens tot abstrahering in. Tot midden jaren 1950 boetseerde Couzijn zijn beelden in chamotteklei, daarna ging hij werken met was, veelal in combinatie met gevonden voorwerpen, en experimenteerde hij met alternatieve gietmethoden. Eind jaren 1960 verruilde hij was, brons en objets trouvés steeds meer voor gelast roestvrij staal en cortenstaal. Met de intrede van deze nieuwe materialen en technieken nam zijn werk gaandeweg vervreemdender vormen aan. De bekendste sculpturen uit deze periode zijn Auschwitz (1966; Museum Kröller-Müller, Otterlo) en Het bed (1967; Stedelijk Museum, Amsterdam). Het zijn onheilszwangere beelden, waarin Couzijn kachelschermen en een ijzeren bed een dramatische kracht verleende door suggestieve, amorfe bronzen toevoegingen. Corporate Entity markeert de overgang van een overwegend abstracte naar een meer surreële beeldtaal, maar ook de overstap van bronzen plastieken naar sculpturen, vervaardigd met onorthodoxe materialen en technieken.

De Unilever-directie vroeg Couzijn in 1958 een grote sculptuur te vervaardigen, ter plaatsing boven de vijver en voor de ingang van het nieuwe, door ingenieur A.J.B. van de Graaf ontworpen bakstenen kantoorgebouw aan het Burgemeester ‘s Jacobsplein in Rotterdam. Deze opdracht is niet geheel los te zien van een eerder, onuitgevoerd gebleven ontwerp dat Couzijn in 1951 maakte in het kader van een prijsvraag voor een Nationaal Monument voor de Koopvaardij in Rotterdam, dat de herinnering aan de rol van de Nederlandse koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog levend moest houden. Couzijn ontwierp hiervoor een omvangrijk, nagenoeg abstract monument. De jury twijfelde echter aan de technische uitvoerbaarheid. Onder druk van de publieke opinie werd uiteindelijk het conventionelere ontwerp (De boeg) van Frederico Carasso gerealiseerd. Unilevers opdracht aan Couzijn, zeven jaar later, kan mede gelden als een compensatie voor het gemis van het monument dat aan de Maas had kunnen oprijzen.

In 1959 werd het ontwerp voor Corporate Entity met zijn drieledige structuur goedgekeurd. In het verhoogde middendeel is een mensfiguur met vlerkachtige ledematen herkenbaar, die uitrijst boven de twee zijdelen. Het motief van de Icarus-achtige gestalte sluit aan bij eerdere werken van Couzijn uit de jaren vijftig, waaronder ook het grote bronzen reliëf De koerier uit 1958 aan het voormalige Vrije Volkgebouw in Rotterdam. Het Icarus-motief in Corporate Entity staat symbool voor de menselijke ondernemingsgeest die de beperkingen van het alledaagse bestaan tracht te ontstijgen. In zijn ontwerp voor Unilever wilde Couzijn gestalte geven aan de handelende persoon die van bovenaf orde schept in een complexe organisatiestructuur. Omdat Couzijns oorspronkelijke titel, The Manipulator, naar de mening van Unilever een te negatieve bijklank had, kreeg het uiteindelijk de naam Corporate Entity (vaak ten onrechte vertaald in Belichaamde eenheid). De Engelstalige titel verwijst zowel naar de man aan de top, die de eenheid binnen het bedrijf bewaakt, als naar de organisatievorm van Unilever – een Naamloze Vennootschap. Couzijn lijkt met de sculptuur en de dubbelzinnige titel echter ook te zinspelen op de minder prettige kanten van bedrijfshiërarchieën.

De vervaardiging van de circa twintigduizend kilo zware Corporate Entity was een ware tour de force die drieënhalf jaar besloeg; het is waarschijnlijk de grootste bronzen plastiek ooit in Nederland gegoten. In een voor dit doel opgetrokken loods aan het Amsterdamse Weteringplantsoen vervaardigde Couzijn met assistenten uit platen perspex en was een gietmodel op ware grootte. De plastiek werd daarop in zestig afzonderlijke delen in speciale ovens gegoten volgens de cire-perdue-methode. Deze werden vervolgens in Soest afgewerkt en aaneengelast. Eind 1962 werd het beeld in drie delen over het water naar Rotterdam vervoerd, waar het ter plekke werd geassembleerd en geïnstalleerd. Na de onthulling van de plastiek, op 11 juni 1963, kreeg het beeld in de volksmond weldra de bijnaam De schrootfraude. Het getourmenteerde uiterlijk werd geassocieerd met oud metaal; ‘de schrootfraude’ was een op dat moment geruchtmakende zwendel met Europese subsidiegelden.

In september 1992 verhuisde Corporate Entity, bij de oplevering van een nieuw, door Jan Hoogstad ontworpen hoofdkantoor voor Unilever, naar de huidige locatie aan het Weena. Couzijns hoofdwerk kreeg daarmee een prominentere plaats in de stad, maar ontbeert nu de grote, spiegelende vijver en de achterwand waarvoor het werd ontworpen.

Roel Arkesteijn

literatuur:
I. Boelema, A. Overbeek (red.), Couzijn. Beeldhouwer / sculptor, Weesp (Stichting Openbaar Kunstbezit) 1986.

A.M. Hammacher, Beweging in brons. Enige gegevens over de sculptuur van Wessel Couzijn voor het hoofdgebouw van Unilever n.v.. Met de rede, uitgesproken door prof. dr. A.M.W.J. Hammacher ter gelegenheid van de onthulling, Rotterdam (Unilever N.V.) 1965.

F. Villanueva, ‘Corporate Entity’, in: L. Jans, H. Scheerder, F. Villanueva, A cire perdue, Amersfoort (Hermen Molendijk Stichting / Centrum Beeldende Kunst) 1993, pp. 100-122.

Kunstwerken