Mari Andriessen

Mari Andriessen


Mari Andriessen (1897-1979) werd geboren in Haarlem, hij studeerde daar enkele jaren aan de Kunstnijverheidsschool om vervolgens een opleiding tot beeldhouwer aan de Rijksakademie in Amsterdam te volgen. Andriessen had les van beeldhouwer professor Jan Bronner. In het begin kreeg hij zijn monumentale opdrachten voornamelijk van de katholieke kerk: in steen gehouwen gestileerde Bijbelse voorstellingen. Vanaf de tweede helft van de jaren 1930 kreeg hij ook opdrachten uit niet-katholieke kringen. Hij begon zijn beelden te modelleren en het werk werd vrijer en ruimtelijker.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte Andriessen verschillende oorlogsmonumenten. In 1949 kreeg hij zijn eerste opdracht, een herdenkingsmonument in Enschede. Hij ontwierp hiervoor verschillende figuren – een soldaat, een joodse vrouw met kind, bomslachtoffers, verzetsmensen – en plaatste die op afzonderlijke sokkels gezamenlijk op een grasveld. In dezelfde periode werd Andriessen benaderd door de gemeente Amsterdam, die een monument voor de Februaristaking van 1941 wilde oprichten. Voor dit beeld koos Andriessen de strijdbare gestalte van een robuuste dokwerker. Sinds de onthulling door Koningin Juliana op 19 december 1952 wordt het beeld door velen gezien als hét nationale symbool van het verzet in Nederland.

In 1962 kreeg Andriessen het verzoek om een nationaal monument voor Koningin Wilhelmina te maken in Den Haag. Verder vervaardigde hij beelden van ingenieur Lely bij de Afsluitdijk en van Anne Frank, dat sinds 1977 in Amsterdam te vinden is. Andriessen oogstte vooral waardering door de wijze waarop hij het karakter van de uitgebeelde figuren uitdrukte, zonder zich teveel in details te verdiepen. Tot op hoge leeftijd was hij productief. In 1979 overleed hij in zijn geboorteplaats Haarlem.