Foto: Otto Snoek

Foto: Otto Snoek


Voor de oorlog was de omgeving van de Haagseveer nog een hoofdpijndossier, een gebied dat nodig heringericht moest worden. Maar het bombardement van 14 mei 1940 vaagde alles weg en nog lange tijd zou dit stuk van het centrum kaal en winderig blijven, terwijl stap voor stap, gebouw voor gebouw, een nieuwe stad werd ingepast tussen de restanten van de oudbouw. En daarin kreeg kunst een grote rol, als hulpmiddel om die stad te vormen en te begrijpen. Zo’n rol speelt ook het monumentale Tor und Stele bij het Haagseveer, uit 1994. Samen met de Doelstraat als corridor werd dit kunstwerk ontworpen, tussen twee hoge nieuwe gevelrijen, door de beroemde kunstenaar Günther Förg. De Doelstraat is als een podium voor dit kunstwerk en andersom is dit tweedelige kunstwerk zelf een corridor, die mensen van het ene naar het andere punt leidt.  

Metropool

Zo’n groots samenspel tussen beeld en straat is minder vreemd wanneer je bedenkt dat dit in de 19e eeuw ook al gebeurde voor het soort objecten waar Förg naar verwijst: zijn Tor is een poort als een triomfboog, zijn Stele als een klassieke zerk waarmee pleinen van oudsher werden gestoffeerd. Twee klassieke stedelijke symbolen dus, maar hij ontwierp dit toen triomfbogen al generaties uit de mode waren. Förg was bovendien geen klassiek kunstenaar, maar een minimal artist die werkte met abstracte geometrische vormen. Hij benaderde de stad dan ook anders: hem ging het om de publieke ruimte, en de in Rotterdam ontstane leegte. Als een abstracte compositie zijn die twee kloeke vormen hierin neergezet, de een glad van natuursteen en daarmee zo zakelijk als de aangrenzende laat 20e-eeuwse architectuur, de ander van brons en geboetseerd: met sporen van het maakproces. Met dit architectonische kunstwerk verenigt hij bouw- en beeldende kunst. Ook dat past bij Rotterdam dat er altijd van droomde een metropool te zijn. Hier in de Doelstraat wordt die droom zichtbaar.  

Al sinds voor de oorlog gold Rotterdam als moderne stad, en dat imago groeide tijdens de wederopbouw. Daarin past dit kunstwerk: grootstedelijke machtssymbolen, maar dan modern. In schaal, materiaal, vorm, is het geheel bedacht in relatie tot de architectuur en andersom. Het vormt bovendien een zichtas van de Coolsingel naar de Nieuwe Delftse Poort, en verbindt zo het oude en het nieuwe centrum, de voor- en achterzijde, en definieert die ruimte tot een plek. De Doelstraat krijgt een begin- en eindpunt, iets wat nu placemaking genoemd zou worden. Kunstwerk en corridor zijn zo onlosmakelijk verbonden dat het kunstwerk dus ook niet te verplaatsen is, en op de omringende ruimte kan niet beknibbeld worden. De corridor moet geheel intact blijven voor dit werk om te kunnen functioneren.  

Machtssymbolen

Tegelijk is Rotterdam een te gewone stad voor deftige symbolen zoals steles en triomfbogen. Dat zie je al aan hoe pleinen in Rotterdam nooit zomaar een fontein in het midden krijgen (behalve op het Hofplein). Ook dat gevoel zie je aan hoe Förg deze grandeur vormgaf met een zekere ironie: de boog herinnert aan geen enkele triomftocht, en de stele ziet er vooral geboetseerd uit. En ja, de corridor is voor dit kunstwerk ontworpen, maar wel als zijstraatje, náást de Coolsingel. Een stad als Parijs of Berlijn zou een machtssymbool zoals een triomfboog nooit neerzetten in een straatje naast de hoofdweg. Rotterdam dus wel. Een straatje waar ook nooit militaire parades zouden passen, en waar de macht bestaat uit een doodgewoon politiebureau.  

Tor und Stele is een landmark zoals Rotterdam er niet veel heeft. Het is een kunstwerk van allure, het is in 1990 door een kunstcommissie met zorg uitgekozen uit vijf schetsontwerpen van internationaal gerenommeerde kunstenaars. Wereldwijd zijn er van Förg slechts drie kunstwerken in de openbare ruimte: Tor und Stele is er daar een van. Een vierde werk van hem, ook in Rotterdam, is door de RET gesloopt. Het magnifieke Tor und Stele is niet voor niets opgenomen in de collectie van Sculpture International Rotterdam, tussen namen als Moore, Zadkine, Gabo en De Kooning. En dat die stad eromheen intussen, anno 2023, is opgevuld, maakt dit werk nog sterker: het vult de ruimte geheel met betekenissen, associaties, humor en herinneringen. Het herinnert aan hoe het was, aan hoe er een behoefte was aan vulling, aan kunst, aan een nieuwe stad, en voedt die dromen.  

Sandra Smets
Kunsthistoricus
Rotterdam, 28 juni 2023 

Kunstwerken