Collectie Stadsarchief Rotterdam

Collectie Stadsarchief Rotterdam

Collectie Stadsarchief Rotterdam transport via Leuvehaven.

Collectie Stadsarchief Rotterdam transport via Leuvehaven.

foto Pieter Vandermeer

foto Pieter Vandermeer

Het Rotterdams Jongenskoor bij de Naum Gabo tijdens het 50-jarig jubileumfeest van SIR, foto Michelle Wilderom

Het Rotterdams Jongenskoor bij de Naum Gabo tijdens het 50-jarig jubileumfeest van SIR, foto Michelle Wilderom

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders

Het werk na de restauratie, maart 2018, foto Jannes Linders


Het kunstwerk

De ruimtelijke constructie die sinds 1957 de nieuwbouw van warenhuis De Bijenkorf aan de Coolsingel flankeert, vormt volgens de maker Naum Gabo een ‘ideologische bijdrage aan het constructivisme’. Dat heeft vooral te maken met het in elkaar opgaan van een architecturale en sculpturale benadering; met de transparantie van de ruimte die als het ware ‘omschreven’ wordt en met de indruk van gewichtloosheid die de sculptuur biedt. Dat is bijzonder voor een beeld van dit formaat en gewicht (het weegt circa 40.000 kilo).

Het werk dateert uit een periode waarin Gabo’s vroege, streng geometrisch-abstracte constructies reeds plaats hadden gemaakt voor vrijere constructies in meer organische vormen. In een toelichting op het beeld aan de kunsthistoricus Herbert Read meldde Gabo ooit dat organische structuren in de plantenwereld hem inspiratie boden voor de structuur van dit beeld [1]. De geleidelijke verandering van richting die in de elementen is toegepast, geeft een suggestie van beweging.

Gabo zag de fundering van het beeld als wortels ervan, die ervoor zorgen dat het bovengrondse stevig verankerd wordt. De twee blokken beton, bekleed met zwart marmer, vormen het equivalent van een stam. Hieruit groeien acht metalen takken, die elkaar bovenin raken. De donkere, fijnere kern staat voor het bladerdek.

Het beeld neemt, geheel conform de grondprincipes van het constructivisme, met een minimum aan massa een maximum aan ruimte in.

[1] Herbert Read, Gabo, Rotterdam 1958, z.p.

ACTUEEL
FILM Het Ding
Mels van Zutphen maakte in opdracht van Sculpture International Rotterdam | SIR en CBK Rotterdam de korte film Het Ding in het kader van een reeks over kunstwerken uit de collectie van SIR. In Het Ding geeft Van Zutphen een kijkje achter de schermen van de restauratie van de wereldberoemde Rotterdamse sculptuur Z.T. 1957 van Naum Gabo. Van Zutphen combineert indrukwekkende opnames van de lang verwachte restauratie in 2018 met audiofragmenten van Gabo’s manifesten. Het Ding is in première gegaan tijdens het Nederlands Filmfestival 2018 in Utrecht. Klik hier om Het Ding op vimeo te bekijken.

BOEK Gabo, Biografie van een beeld
Naar aanleiding van de lang gewenste grootscheepse restauratie die in 2018 plaatsvond, werkt SIR aan een publicatie over de sculptuur van Naum Gabo Z.T. (1957). Gabo, Biografie van een beeld, wordt verwacht in april 2020. Het boek verschijnt bij Uitgeverij Jap Sam en omvat teksten van Patricia van Ulzen, Toke Helmond, Siebe Thissen, Eleonoor JapSam en Dees Linders.

Onderdeel van programma
Bijnamen
Gestileerde bloem, het ding, treinongeluk
Vervaardiging
1957
Verwerving
1954
Locatie
1957, Coolsingel, Centrumruit, Centrum
Stroming
Constructivisme
Onderdelen
3, sokkel, ribben en 'inner image'
Vervaardiging, plaats
Krimpen aan de IJssel
Vervaardiging, proces
Projectingenieur: G. Obma Vossnack en J.W.K. Burky afkomstig van Gemeentewerken Rotterdam
Vervaardiging, personen
De N.V. Constructiewerkplaats en Machinefabriek Hollandia onder supervisie van de kunstenaar
Afmetingen
2600 x 450 x 540
Materiaal
Object: Staalprofiel, buis en draadgaas
Verwerving
Opdracht
Eigenaar
vroeger De Bijenkorf; vanaf 2004 Bouwfonds

De plek

Het initiatief om een monumentaal beeld van Naum Gabo in de openbare ruimte van Rotterdam te plaatsen werd in 1953 genomen door de directeur van De Bijenkorf, de heer G. van der Wal. Hij was een kunstliefhebber met een progressieve smaak, en nam later zitting in de adviescommissie van het Fonds Stadsverfraaiing.

De Bijenkorf wilde een nieuw gebouw, ter vervanging van het oude warenhuis aan de Blaak dat gedeeltelijk gebombardeerd was in de oorlog. Architect Marcel Breuer werd uitgenodigd om aan de Coolsingel een nieuw pand te ontwerpen, dat paste in het Basisplan van de wederopbouw. Op die plek aan de Coolsingel was in het stedebouwkundig plan een uitspringend element in de gevel voorgeschreven, als tegenhanger van de Beurspleintrappen. Er moest dus een uitbouw komen aan het gebouw. Breuer weigerde echter een dergelijke uitstulping aan zijn vierkante gebouw aan te brengen, waarna in samenspraak met opdrachtgever, architect en de gemeente Rotterdam een oplossing werd gevonden: een permanente, monumentale sculptuur zou het gewenste stedenbouwkundige accent aanbrengen.

Naum Gabo zei in 1956:”De opdracht betekende voor mij zowel een uitdaging als een niet te versmaden kans. Een uitdaging, omdat de plaatsing van een plastiek van dergelijke afmetingen in het prille stadium waarin de beeldhouwkunst zich bevindt, nog zonder precedent is; een uitdaging omdat hier de mogelijkheid geopend werd, het constructieve element in de beeldhouwkunst volledig praktisch toe te passen in het maatschappelijke leven. Het zou zijn waarde kunnen bewijzen en zo bijdragen tot een hernieuwde introductie van de plastiek als integrerend bestanddeel van de architectuur” [1].

Alle partijen waren tevreden met het resultaat. Ook ontwerper van het Basisplan ingenieur Van Traa, die vooraf nogal wat bezwaren had, erkende later het belang van het beeld en de inpassing ervan in de stad.

[1] Uit:’Metaalplastiek voor een warenhuis in Rotterdam’, Museumjournaal, oktober 1956, p.33.

Naum Gabo

Naum Gabo

Naum Gabo (1890-1977) is een van de grondleggers van de moderne sculptuur. In plaats van hout, steen en brons paste hij nieuwe, industriële materialen toe zoals plexiglas en plastic. Massa en volume – de peilers van de traditionele beeldhouwkunst – hebben in zijn abstracte, ruimtelijke constructies plaatsgemaakt voor transparantie en een schijnbare gewichtloosheid. Maar wat Gabo vooral ‘modern’ maakt, is dat hij niet de natuur maar concepten uit de exacte wetenschappen koos als inspiratiebron voor zijn kunstwerken.

Naum Gabo wordt wel gerekend tot de Russische constructivisten, hoewel de tijd die hij in Rusland heeft doorgebracht relatief kort is. In 1910 ging hij naar München om aanvankelijk medicijnen en vervolgens techniek te studeren. In die jaren ontdekte hij de kunst, volgde colleges bij de beroemde kunsthistoricus Heinrich Wölfflin en maakte reizen naar Italië en Parijs. Zijn eerste sculpturen ontstonden in het begin van de Eerste Wereldoorlog, toen hij samen met zijn broer, de beeldhouwer Antoine Pevsner, in Noorwegen woonde. Na het uitbreken van de Russische Revolutie keerden beiden in april 1917 naar hun vaderland terug. Daar zochten ze aansluiting bij de Russische constructivisten. In tegenstelling tot de veel politieker ingestelde Tatlin hielden de broers vast aan het kunstwerk als een autonoom, esthetisch object. In hun pamflet dat ze in 1920 aanplakten in de straten van Moskou, stelden ze dat ‘de realisatie van onze perceptie van de wereld in de vorm van ruimte en tijd het enige doel is van onze picturale en plastische kunst’.

Rond 1922 vertrok Gabo uit Rusland en vestigde zich achtereenvolgens in Berlijn, Parijs en Engeland. Gabo werd alom gewaardeerd als een belangrijk vernieuwer van de beeldhouwkunst en had een succesvolle, internationale carrière. In 1946 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij tot zijn dood in 1977 is blijven wonen.


Zonder Titel

Els Brinkman

Met de schenking in 1953 van Ossip Zadkine’s De verwoeste stad bezorgde warenhuis de Bijenkorf Rotterdam een Nederlandse primeur: een groot modern beeldhouwwerk in de stedelijke openbare ruimte. Vier jaar later leverde de Bijenkorf opnieuw een belangrijke bijdrage. Ditmaal realiseerde het warenhuis bij haar nieuwbouw aan de Coolsingel een 26 meter hoge constructie van de Russische kunstenaar Naum Gabo. Het is het grootste constructivistische kunstwerk dat ooit in de openbare ruimte geplaatst is.

Met de installatie van het beeld had nieuwbouw van de Bijenkorf, een schepping van de Duits-Amerikaanse architect Marcel Breuer, zijn voltooiing bereikt. Door het bombardement van 1940 was de mogelijkheid ontstaan de westelijke rooilijn van de Coolsingel terug te plaatsen, waardoor de straat werd verbreed om beter aan de moderne verkeerseisen te kunnen voldoen. Ir. C. Van Traa had een stedenbouwkundig plan ontwikkeld dat voorzag in een reeks van voorbouwen, zodat de Coolsingel een wisselende, ‘dubbele’ rooilijn zou krijgen. De architect van de Bijenkorf had echter een rechthoekige doos ontworpen en meende dat het effect van een voorbouw ook met een grote sculptuur kon worden bereikt. Het beeld van Gabo kwam op de plaats waar de Commissie voor Stadsontwikkeling en Wederopbouw, onder leiding van Van Traa, een voorbouw van het warenhuis had geëist als stedenbouwkundig accent. Het idee om de constructivist Gabo te vragen, was geopperd door Nelly van Doesburg, die door Bijenkorf-directeur dr. G. van der Wal werd geraadpleegd over kunstaankopen voor de Rotterdamse vestiging. Begin juni 1954 bezocht Van der Wal de Russische emigré in Londen en nodigde hem uit voor een kort bezoek aan Nederland, wat resulteerde in de opdracht voor een gevelsculptuur van twintig bij twaalf meter met een diepte van vier meter.

Drie maanden later arriveerde een model van Gabo’s eerste ontwerp in Rotterdam: een organische constructie omgeven door vier driehoekige lineaire vormen. Hoewel iedereen er enthousiast over was, keurden Van Traa en zijn commissie het ontwerp toch af, omdat dit wandreliëf volgens hen niet in staat was het gewenste volume te suggereren. Ze meenden dat de voorbouw alleen met architecturale middelen tot stand kon worden gebracht. Mede omdat de tijd was gaan dringen bij de wederopbouw van de Coolsingel ging de Commissie, die haast wilde maken met oplevering van de Bijenkorf, in november 1954 akkoord met een vrijstaande sculptuur als invulling van het ritme van de rooilijn. Gabo was verheugd over de nieuwe opdracht, die hij uitermate lastig vond maar tegelijkertijd ook de grootste uitdaging in zijn carrière. Tijdens zijn werkzaamheden voerden hij en Van der Wal een correspondentie, waarbij de kunstenaar nauwkeurig verslag deed van zijn vorderingen. Aanvankelijk ontwierp Gabo een torenconstructie met een soort kraag die met een boog op de grond steunde. Toen hij zich ervan had verzekerd dat de toren geen extra ondersteuning nodig zou hebben, liet hij de kraag weg uit het definitieve model. De hoofdvorm van dit ontwerp was een variant op zijn niet-uitgevoerde ontwerp voor het Monument to The Unknown Political Prisoner uit 1952. In oktober 1955 verscheepte Gabo dit model naar Nederland. De Bijenkorf-directie keurde het onmiddellijk goed en in december volgde ook de goedkeuring van de gemeente.

In januari 1956 beschreef Gabo aan de Britse kunsthistoricus Herbert Read hoe hij tot zijn (titelloze) Bijenkorf-beeld was gekomen: ‘De organische structuur in de plantenwereld bood mij de oplossing voor het nieuwe concept dat ik nodig had. Ik had het gevoel dat ik vooral daar naar een oplossing moest zoeken voor mijn probleem met de structuur. Toen dit principe mij eenmaal duidelijk was, kwam de hele vorm van de sculptuur er op een vanzelfsprekende manier uit voort. Ik heb het beeld opgevat als een boom, de stam, de wortels en de takken…’

Het ontwerp -een elegante toren bestaande uit vier dubbele ribben die over de beeldhoogte 90 graden draaien en bovenin versmelten, met erin een webachtige constructie- moest worden uitgevoerd in (roestvrij) staal en brons en kreeg een sokkel van beton, bekleed met zwart marmer. N.V. Hollandia in Krimpen aan de IJssel kreeg de opdracht om het beeld te vervaardigen. Maar eerst werd de constructie van het model getest op bestendigheid door TNO in Delft en in de windtunnels van het Nationaal Luchtvaart Laboratorium. Omdat Gabo hoogst wantrouwend was over de uitvoering van het beeld voerde hij een maandenlange strijd met de Bijenkorf over het recht op supervisie. Tijdens de fabricage kwam hij regelmatig naar Nederland.

Over het honorarium van de kunstenaar was geen duidelijke afspraak gemaakt. Al in een vroeg stadium had Van der Wal gezinspeeld op een bescheiden bedrag voor het ontwerp, omdat de vervaardiging ervan bepaald niet goedkoop zou zijn. Gabo zou betaald worden op basis van het aantal uren dat hij aan het kunstwerk had besteed en hoewel hij daarmee aanvankelijk had ingestemd, kwam hij hier later op terug. Hij had 15.000 dollar ontvangen voor het ontwerp van de gevelsculptuur en de twee schaalmodellen en wilde minstens eenzelfde bedrag voor de oplevering van het werk. Op aandringen van Sandberg, directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum, nam hij uiteindelijk genoegen met het aangeboden bedrag van 10.000 dollar. Het Bijenkorf-beeld werd daarop het belangrijkste werk in het oeuvre van de kunstenaar.

Op 21 mei 1957 (de jaarlijkse Rotterdamse Opbouwdag), werd het beeld onthuld door burgemeester Van Walsum. Gabo verkondigde dat het de geestkracht en energie van de Nederlanders uitdrukte. In de volksmond werd het beeld al snel ‘de boom’, ‘de bloem’ en vooral ‘het ding’ genoemd. Kennelijk werd dit hoogtepunt van constructivistische sculptuur ook door de spreeuwen als een boom beschouwd. In groten getale streken ze ’s winters op het beeld neer en zorgden voor een glibberige laag uitwerpselen. Binnen een jaar stond ‘het ding’ in de steigers. Ter gelegenheid van Gabo’s overzichtstentoonstelling in 1958 in Museum Boijmans-van Beuningen werd het schoongemaakt en tegelijk werden de lassen van de ribben vernieuwd om inwendige corrosie tegen te gaan. Voorjaar 1960 werd het beeld opnieuw in de steigers gezet voor grondige herstel- en schoonmaakwerkzaamheden. Bij die gelegenheid vatte het dekzeil rond de steigers vlam en stond het beeld tien minuten in brand. Het herstel bleek de productiekosten ver te gaan overtreffen. Na lang aarzelen besloot de Bijenkorf het beeld toch te restaureren. Een van de overwegingen daarbij was dat het beeld in binnen- en buitenland grote bekendheid had gekregen. De Bijenkorf-constructie wordt door alle belangrijke critici en in alle standaardwerken over moderne kunst besproken, en gezien als een hoogtepunt in het oeuvre van Gabo. Door jarenlange verwaarlozing is het beeld tegenwoordig echter in slechte staat. Bovendien is de oorspronkelijk werking van het beeld verloren gegaan door ingrijpende veranderingen in de stedelijke situatie.

Bronnen/Literatuur
Gemeentearchief Amsterdam, KBB-archief
Steven A. Nash, Jörn Merkert (Hrsg.), Naum Gabo. Sechzig Jahre Konstruktivismus, München 1986
Martin Hammer, Christina Lodder, Constructing Modernity. The Art & Career of Naum Gabo, New Haven/Londen 2000