Jelle Bouwhuis
In Het afscheid van Umberto Mastroianni zijn twee sterk geabstraheerde figuren samengesmolten tot een compacte massa. Het figurenpaar is opgebouwd uit segmentvormige en hoekige vlakken, waarin alleen van een zekere afstand benen, rompen, armen en hoofden herkenbaar zijn. Aan de achterzijde van het beeld is goed te zien dat Mastroianni uitging van een breedarmig kruis als basisstramien. Aan de voorzijde overheerst een spel van diagonalen, wat nog eens extra nadruk krijgt door de schuine sokkel, zodat van het geheel een grote dynamiek uitgaat. Een van de figuren helt tot buiten het standvlak, alsof hij of zij tijdens de innige omhelzing van de grond wordt opgetild door de ander. Daarmee doet het beeld zijn oorspronkelijke titel De minnenden eer aan, hoewel dat zeker niet direct duidelijk is.
In zijn lange carrière is Umberto Mastroianni – hij was de oom van acteur Marcello Mastroianni – altijd uitgegaan van het natuurlijke motief, maar de resultaten daarvan hebben nogal gevarieerd. In de tijd dat Italië onder fascistisch bewind stond, werkte hij aan portretten en bustes in klassieke stijl. Vanaf de oorlogsjaren werd zijn werk experimenteler en maakte hij bijna abstracte composities, soms als gevolg van de keuze van de onderwerpen. Van zijn plastische benadering van zoiets immaterieels en ijls als een wolk bijvoorbeeld, uit 1949, gaat een vreemd werking uit. Voor zijn figuursculpturen in de jaren 1950 greep Mastroianni terug op het kubisme en het Italiaanse futurisme van kort voor de Eerste Wereldoorlog. Dat is goed te zien in Het Afscheid uit 1955. De dynamiek van diagonale lijnen en de vervormingen van het motief – als vindt de omhelzing plaats in een uitgerekt moment waarin vormen in elkaar overvloeien – zijn afgeleiden van het futurisme. Ook de gaten en gaatjes in het beeld, ontstaan door niet afgewerkte oneffenheden in het gietproces, versterken dat idee van vervloeiing, beweging en uiteenvallen; van een proces in de tijd.
Dat Het afscheid in Rotterdam is gekomen, is in eerste instantie te danken aan een omissie van de Rotterdamse Kunstkring. Deze instelling had in 1954 de ‘Mostra’ georganiseerd, een tentoonstelling van contemporaine Italiaanse beeldhouwkunst in de tuin van Museum Boymans. De sculpturen op deze expositie, van onder anderen Marini en Manzù, waren allemaal afkomstig uit Milaan, dat toen het centrum van de Italiaanse beeldhouwkunst was. Mastroianni, die zijn hele leven in Turijn heeft gewerkt, was er daarom niet bij. Toch genoot hij in Nederland al enige bekendheid, zeker nadat zijn werk op de Biënnale van Venetië in 1954 was bekroond en hij vertegenwoordigd was op Sonsbeek 1955. Dat bracht de Rotterdamse Kunstkring er toe om, drie jaar na de Mostra in maart 1957, juist aan hem een solotentoonstelling te wijden. Bij die gelegenheid werden in de Maasstad tien grote bronzen van Mastroianni geëxposeerd, waaronder De Minnenden. Een kleine, gestileerde portretbuste op de tentoonstelling werd aangekocht door Museum Boymans. In overleg met de Stichting Herrijzend Nederland verwierf de gemeente nog een tweede, groter werk: De Minnenden. Het was uitgekozen door Sybold van Ravesteijn, de architect van Rotterdamse Centraal Station. Het beeld was immers bestemd voor dit nieuwe gebouw en daarom door de gemeente geschonken aan de Nederlandse Spoorwegen. Bij de onthulling in de stationshal, op Opbouwdag 21 mei 1957, bleek de titel van de sculptuur gewijzigd in Het afscheid, omdat men dat toepasselijker vond in deze entourage.
Van Ravensteijn had overigens eerder al Henry Moore benaderd voor twee gevelsculpturen op beide flanken van het station. Om onduidelijke redenen ging die samenwerking niet door en werden de bedoelde beelden uiteindelijk ontworpen door J.H. Baas, een staflid van Van Ravensteijns bureau. De keuze voor het beeld in de hal is gelukkiger uitgepakt. Het motief van het omhelzende paar en de dynamische vormentaal passen goed bij de hectiek van een stationshal. De diagonale vlakken van de sokkel waarop het wervelende figurenpaar kwam te staan, onderstreepten die dynamiek nog eens. Helaas bleef er van die wisselwerking tussen beeld en gehaast reizigerspubliek weinig over na de intrede van grote gele kaartautomaten in de directe nabijheid van Het Afscheid. Ze drukten het ingetogen brons volkomen weg. Toen duidelijk werd dat het Centraal Station een grondige uitbreiding en vernieuwing zou ondergaan, benaderde de Commissie Internationale Beeldencollectie de NS met het verzoek de sculptuur voor langere tijd af te staan ter versterking van het beeldenterras langs de Westersingel. Daar is het nu, op een leistenen replica van de vroegere sokkel, te zien tussen de veel forsere werken van Auguste Rodin en Fritz Wotruba.
Literatuur
Jeanette Oosthoek, Italiaanse beelden in Rotterdam, Rotterdam 1996.
Nello Ponente, Mastroianni, Rome 1963.
Publicatiedatum: 12/05/2015