All the men and women go, talking of Michelangelo… Terwijl ik de Piazza Navona op fiets….
Terwijl ik voor de zoveelste keer deze maand de Binnenrotte op fiets, spreekt Auden me aan over Michelangelo. Niet Auden schreef dit (maar een andere dichter) en de regel blijkt ook niet te kloppen. Waar het me om te doen is: kunnen wij wat Rome kan? Kunnen wij Rotterdammers léven met de beelden van de stad, wordt er van ze gehouden? En: is het mogelijk een kunstwerk voor Rotterdam of voor Nederland te laten maken waar alle mannen en vrouwen de hele dag over lopen te praten? Niet omdat het een fotogeniek spektakelstuk is, maar omdat men op de een andere manier geraakt wordt? Er zijn een paar hedendaagse kunstwerken die dat overkwam: Cloud Gate van Anish Kapoor in Chicago en The Weather Project van Olafur Eliasson, (helaas binnen en tijdelijk) in de turbinehal van de Tate Modern in Londen.
Waarom maken we er geen Piazza Navona van? dacht ik na een paar dagen Rome weer fietsend over de Binnenrotte. Qua lengte is de lege ruimte van het ‘plein’ (de ruimte van Pompenburg tot Station Blaak) wel driemaal de Piazza Navona en het heeft ongeveer dezelfde breedte, een dikke honderd meter. Het idee is eventjes verleidelijk – net zoals het plaatsen van (kopieën van) beelden van Michelangelo of Bernini – maar verveelt al snel. Het past de stad niet. Zonde van het zo Rotterdamse lege plein om voor Rome te moeten spelen, zonde van die immense leegte die je ín fietst, liefst bij zonsondergang of met zwaar weer op komst. Desondanks ben ik reuze benieuwd hoe, áls de Piazza Navona naar de Binnenrotte verhuisde met de fontein van Bernini en al, wij Rotterdammers ons daar dan zouden gedragen, hoe we ons ertoe zouden verhouden.
SIR heeft sinds een half jaar een gast in huis, een Italiaanse jonge man met een heel fysieke verhouding tot de stad.* Het lijkt erop dat hij alleen de beelden waar je op kunt zitten interessant vindt.
Overal waar men kán zitten gáát men zitten. Ook in Nederland lijkt men dat nu te beseffen, want overal verschijnen hoge perken met zitranden en andersoortige zitplekken. Dat is fascinerend. Voor mij wil dit zeggen dat er bijna niets zo leuk is als kijken voor een heleboel mensen. Ook overal waar een kunstenaar zorgt voor een beeld waar op gezeten kan worden, kruipen mensen op schoot bij het kunstwerk. Ze maken er foto’s van – of het om het kunstwerk gaat weet ik niet – maar eenmaal weer thuisgekomen zullen ze de foto’s bekijken en ontdekken dat het kunstwerk de hoofdrol speelt en iets met de personen op de foto doet, en vice versa. Langzaamaan zullen ze het kunstwerk door en door leren kennen, op eigen wijze.
Frappant is dat veel kunstwerken die de laatste vijf jaar door SIR in Rotterdam geplaatst zijn, beelden zijn waar op of bij gezeten kan worden. In de holte tussen de bronzen sloffen van Santa Claus zitten de rokers, lezers, kijkers. Meisjes zonnen languit op de pedestal van Joep van Lieshouts Cascade – onder de paddenstoel van The Idler’s Playground voor het Hilton is een bankje voor lanterfanters en andere zitters. En dan heb je nog het luxueuze meubilair (oa van Roset) van Paola Pivi’s Grrr Jamming Squeak op Coolsingel 63, waar je ín het kunstwerk kunt zitten, luisterend naar concerten van dierengeluiden en muzikanten of zelf muziek kan maken met dierengeluiden.
Afgelopen zaterdag wist ik het zeker: de stad Rotterdam begint steeds meer te léven met zijn beeldenschat. Tot drie keer toe zag ik die dag op TV Rijnmond de prachtige Liggende figuur van Wotruba op de Westersingel, mens en stad in één, met daarbovenop een tweede ontroerend beeldhouwwerk: Jack Wouterse, mens en wolkenkrabber in één. Het zou me verbazen als hij zijn kleding niet expres had aangepast aan de kleur van de kalksteen.
Hoe het met het dagelijks leven met de beelden in andere steden in Nederland gesteld is hoor ik graag.
(PS Tip voor het Binnenrotteplein: tegenover het huis waar ik opgroeide, was een strook grijswit glas asfalt met een donkere stoeprand eromheen. Het had de vorm van de Piazza Navona, lang en smal en aan beide zijden afgerond, maar dan kleiner. Die lichte egale strook trok je naar zich toe – het was onze perfecte rolschaatsbaan.)
Dees Linders, hoofd van Sculpture International Rotterdam, schreef deze column voor What’s up
Publicatiedatum: 26/08/2012