Geschiedenis


De verzameling kunstwerken van internationale statuur kent een historie die begint bij de Wederopbouw, met aankopen door particulieren van de Gabo, de Zadkine en de Henry Moore, de drie ‘hoofdrolspelers’ in de collectie. De verwerving van kunstwerken door gedreven particulieren, particuliere stichtingen en bedrijven, vaak bijgestaan door kunsthistorici en kunstenaars, vond in die jaren veelvuldig plaats. In 1960 besloot de gemeente Rotterdam dat het belang van internationale en spraakmakende beelden voor de stad zo groot was dat het internationale beleid door de stad gedragen en voortgezet zou moeten worden. De Commissie Stadsverfraaiing werd in het leven geroepen. Tot eind jaren 1970 zorgde zij voor de verlevendiging en internationalisering van de openbare ruimte met kunstwerken. Maar liefst 21 beelden van kunsthistorische waarde werden aangekocht – onder meer de Rodin en de Laurens (beeldenterras), de Calder in Hoogvliet, de Rickey op het Binnenwegplein en de sculptuur van Phillip King in het Zuiderpark.
Nadat de Commissie Stadsverfraaiing eind jaren 1970 een stille dood was gestorven, stelde het gemeentebestuur in de jaren erna nog verschillende commissies in om het internationale beleid voor kunst in de openbare ruimte hoog te houden. Met als resultaat onder meer sculpturen van Günter Förg, Coop Himmelb(l)au en Richard Artschwager.
Na 1988 werd het stil omtrent het grootstedelijk beleid. Pas in 1999 werd ter gelegenheid van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001 het internationale beleid weer opgepakt. Er werd een (tijdelijke) commissie in het leven geroepen onder leiding van verzamelaar/zakenman Joop van Caldenborgh (oprichter Museum Voorlinden) en projectleider Hans Abelman, waarbij de organisatie lag bij CBK Rotterdam. Samen met een aantal adviseurs zorgden zij voor het alom bekende beeldenterras op de route van Centraal Station naar het museumkwartier en door naar de Maas.

Vanaf 2006: IBC wordt SIR
Rond 2003 dreigde de malaise weer toe te slaan wat betreft de aandacht voor de internationale collectie. Dit werd gekeerd door het toenmalige college van B & W onder leiding van burgemeester Opstelten, die het belang erkende van de internationale beeldencollectie voor de stedelijke economie en de gewenste creatieve mentaliteit van de stad en haar inwoners onomwonden. Toch duurde het tot 2007 dat het werk aan de collectie opnieuw opgepakt kon worden, nu met kunsthistoricus Dees Linders als artistiek leider met als specialiteit ‘kunst en de publieke ruimte’, bijgestaan door een adviescommissie met directeur NAi Aaron Betsky als kortstondig voorzitter, gevolgd door Hans Andersson. Dees Linders veranderde al snel de naam in Sculpture International Rotterdam – kortweg SIR – om de internationale allure en ambitie te benadrukken, evenals het streven om er een structurele organisatie van te maken.

Een andere stad, een andere kunstwereld
In een stad en een kunstwereld die beide onderhevig waren aan snelle transformaties, begon SIR eind 2007 met haar voortdurende onderzoek naar de rol van kunst in een veranderende stad met een dynamische, zeer diverse bevolking en een intrigerende en steeds complexer wordende publieke ruimte. Publiek en daarmee kennisoverdracht kwam eindelijk overal hoog op de agenda. Voor SIR betekende dit allereerst het maken van een uitgebreide website met veel informatie op diverse niveaus en met bijzonder beeldmateriaal.
In 2011 werd SIR erkend als structurele, hoewel zeer kleine organisatie. Nadat SIR losgekoppeld werd van B & W, betekende dit ook het slot van de door B & W aangestelde adviescommissie plus voorzitter. De rol van SIR, haar artistiek leider en de door haar aangestelde adviseurs veranderde hiermee: relatief onafhankelijk, met een bescheiden budget uit het Fonds Stadsverfraaiing en de steun van Stadsontwikkeling en Stadsbeheer. Bovenal van invloed is het feit dat SIR vanaf dat moment een van de zovele marktpartijen werd.

Coolsingel | Meerjarenplan 2008-2017 en verder….
Het werkterrein van SIR werd met name de Coolsingel, dé stadsboulevard die hard toe was aan het heruitvinden van zichzelf als hedendaagse bruisende publieke ruimte. SIR veranderde de gebruikelijke aanpak en missie van de IBC, zoekend naar actuele vormen van publieke kunst die zich konden verhouden tot het publiek en de veranderende stad en de reeds bestaande collectie op de boulevard.
Naast de collectie maakte SIR een programma waarin oude en nieuwe permanente en tijdelijke kunstwerken werden versterkt met programma’s met tentoonstellingen, films, performances, rondleidingen, essays en onderzoek. SIR wilde op die manier de eigenheid en potentie van de Coolsingel tonen en de urgente van een interessante vooral publieke ruimte voor deze tot verkeersader en shopping mall verworden centrumboulevard (zie het Coolsingel-programma).
Begin 2017 werd het meerjarenprogramma Coolsingel symbolisch afgesloten met de melancholische Seven Tears, een geluidslandschap van de Schotse kunstenaar Susan Philipsz onder de Erasmusbrug op het Willemsplein. Voor SIR betekende dit tevens de opmaat om de rivier over te gaan naar Rotterdam Zuid met het meerjarenplan in wording Paleis Maashaven.