Schoolfoto met links de sculptuur van André Volten op het plein van de St. Paulusschool, fotograaf en jaartal onbekend

Wonen in ijzer

Door Joke de Wolf

Dit is een kunstwerk zonder titel. Het is een beeld uit 1964, oorspronkelijk geplaatst naast de Rotterdamse St. Paulusschool. Beelden zonder titel maakte André Volten (Andijk, 1925 – Amsterdam, 2002) vaak. Sommige kunstenaars laten de titel van hun kunstwerk weg vanwege een onbestemd doel; ze sturen het de wereld in als poste restante. Dat geldt beslist niet voor Volten. ‘Ik wil niemand lastig vallen met mijn gevoelens en sentimenten’ gaf hij eens als bescheiden verklaring. Maar daarmee bedoelde hij niet dat hij geen rekening hield met de gevoelens en sentimenten van de wereld waarin de werken kwamen te staan. Integendeel.

Het is in veel gevallen alsof de beelden van André Volten er altijd al zijn geweest. Bij het doorbladeren van de publicaties over zijn werk ontdekte ik dat ik veel van zijn beelden al jaren ken, of denk te kennen, zonder te weten dat ze van hem zijn. Zoals de zes bogen die vanaf 1982 op het Jaarbeursplein in Utrecht stonden. Inmiddels staan ze vanwege de herinrichting van het plein op het Surinameplein in Amsterdam, waar ze trouwens ook heel goed passen. Ze waren in Utrecht onderdeel van een nog veel groter werk, er hoorden ook twee cirkels van basaltlava bij, een 28 meter hoge roestvrij stalen zuil en een luifel van 51 meter lang. Ik betwijfel of voorbijgangers zagen dat al die verschillende vormen het werk waren van één kunstenaar. Maar ik weet zeker dat hun ervaring van de ruimte, en die van mij, anders was dan wanneer die werken er niet waren geweest.

Volten maakte in 1986 ook de ring van zeventien meter doorsnee voor de Stopera in Amsterdam, een gebouw waarin stadhuis en muziekgebouw samenkomen. Amper steekt het beeldhouwwerk boven het plaveisel uit. Een deel is verzonken in de grond, een ander deel komt er net een halve meter boven, zodat je erop kunt zitten. Het kan werken als een verlenging van het podium binnen, Volten omschreef het ook als een arena. Een arena pal voor de ingang van het stadhuis, waarin voorbijgangers en burgers de mogelijkheid hebben hun verhaal te delen. Een stille maar gulle handreiking aan de openbare ruimte.

Dit Rotterdamse werk uit 964, de sculptuur die nu een nieuwe plaats heeft gekregen, was ondanks de elf en een halve meter lengte lange tijd net zo onopvallend. Het stond aan de rand van het schoolplein van de St. Paulusschool aan de Hazelaarweg, een Rooms-katholieke technische school in Schiebroek die in 2018 is gesloopt. Het beeld figureert op een schoolfoto uit het begin van de jaren zeventig. De bomen rondom de school zijn nog klein, de scholieren en docenten kijken geamuseerd in de camera. Het zijn jongens en mannen, ik zie één vrouw.

Het wonderlijke is dat het beeld ondanks de lengte van elf en een halve meter op de zwart-witfoto nauwelijks plaats inneemt. Een kunstcriticus vergeleek de langgerekte vormen die Volten in die tijd maakte met stemvorken, maar dat gaat zeker niet op voor dit beeld. Het is een compositie van lange, verticaal geplaatste ijzeren platen. Hoewel het met twee palen in de grond staat, is het aan de basis smal. Pas vanaf een meter of twee krijgt het meer breedte. Sommige delen hebben weinig houvast nodig, ze lijken ondanks hun massiviteit licht en flexibel. Het onopvallende aan het beeld is deels te danken aan de ruimtes die Volten open laat tussen de platen. Ze geven ruimte voor lucht, licht en interactie.

Volten werd geboren in 1925 in Andijk, als zoon van een IJsselmeervisser. Hij begon als schilder, maar, zo schreef kunsthistoricus Antje von Graevenitz in 1975, hij wilde niet meer alleen met mensen over zijn beelden communiceren, maar ook ‘met de dingen’: de dingen moesten in dialoog met zijn werk kunnen gaan. Dat Volten met metaal ging werken was misschien wel zijn lot, zei hij zelf. Van 1954 tot 1958 werkte hij bij de Nederlandse Dok en Scheepsbouwmaatschappij in Amsterdam-Noord, en daar, in die scheepswerf, maakte hij zijn eerste beelden. Dat hij in ijzer werkte was toen, begin jaren vijftig, een uitzondering. Aansluiting vond hij in 1955 bij de Liga Nieuw Beelden, een samenkomst van architecten en kunstenaars die eenheid tussen kunst en leven nastreefde.

Zijn atelier vond hij ook in Amsterdam-Noord, op de plek waar eerder Asterdorp had gestaan, een wijk voor zogenaamde asocialen. Nog steeds was het een arbeidersbuurt. Zelf werkte Volten graag met zijn handen. ‘Ik hou van het sensuele contact met het materiaal’, zei hij. Ik moet denken aan Barbara Hepworth (1903-1975), de Engelse beeldhouwer die het directe contact met marmer, het hakken en polijsten, een ‘biologische noodzaak’ noemde. En net als Volten maakte ze haar beelden transparant. In 1931 doorboorde ze voor het eerst een beeld. Haar stenen beelden waren, dankzij een ontmoeting met Piet Mondriaan in Londen in 1936, al in 1938 te zien in Nederland.

Maar Volten koos vooral voor ijzer. Ondanks het kille imago noemde hij het materiaal ‘democratisch’ en ‘menselijk’. Hij wilde geen nieuwe ruimtes maken, het ging hem om nieuwe ruimtebeleving. ‘Ik wil dat de mensen in mijn constructies wonen, dat de kinderen erin klimmen.’ Dat laatste gebeurde ook, bijvoorbeeld op het werk dat Volten maakte in 1965 voor het Vondelpark, ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan ervan.

In 1970 stuurde Volten in zijn inzending voor de Rotterdamse stadsmanifestatie C70, georganiseerd vanwege het zilveren bevrijdingsfeest, nog meer aan op interactie met zijn werk. Maar liefst 28 kunstenaars, waaronder Jan Dibbets, Panamarenko en de lokale kunstenaars Wim Gijzen en Toni Burgering, werden gevraagd om een ‘kritisch onderzoek naar de relatie tussen kunst en maatschappij’ te verrichten. De meeste inzendingen werden afgekeurd wegens ‘gebrek aan werkelijkheidszin’. De ‘Communicatiezuil’ van Volten was het enige ontwerp dat werd uitgevoerd. Het was een in roestbruine menie uitgevoerde cilinder van zo’n tien meter hoog, die kwam te staan op het Stationsplein. Hoewel Volten wilde dat iedereen er posters op kon plakken, zodat het een ‘dynamisch sociaal-cultureel element in de stad’ zou worden, gebruikte de gemeente het vooral voor citymarketing. Later namen de organisatoren van concerten en festivals de regie over. In 1975 kreeg de zuil alsnog een sociaal-culturele functie: een groep Chileense kunstenaars en activisten werd toestemming verleend om de Communicatiezuil te beschilderen met leuzen en tekeningen.

Nu vormt het titelloze kunstwerk van André Volten een nieuw ankerpunt in de middenberm van de drukke Dordtselaan. De nabijheid van de haven en de historische arbeidersbuurten in Rotterdam-Zuid, de industriële geschiedenis en de moderne stadsontwikkeling komen samen bij het beeld. En zoals alle werken van Volten nodigt het op deze nieuwe locatie ook uit tot nieuwe betekenissen. ’s Nachts lijkt het beeld op te gaan in de duisternis, terwijl het overdag in vol ornaat zichtbaar is, stevig met twee staanders in de grond. Dit kunstwerk kan de gevoelens en sentimenten aan van iedereen die ze hier wil delen.

Publicatiedatum: 07/11/2024

Kunstwerken