Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Erasmus op een besneeuwde Grote Markt (1940), foto Smits, Collectie Spaarnestad

Erasmus op een besneeuwde Grote Markt (1940), foto Smits, Collectie Spaarnestad

1940. Het beeld overleeft het bombardement. Het wordt uit voorzorg in een opgemetselde en met zandzakken beschermde ‘sarcofaag’ begraven op het binnenhof van Museum Boijmans Van Beuningen

1940. Het beeld overleeft het bombardement. Het wordt uit voorzorg in een opgemetselde en met zandzakken beschermde ‘sarcofaag’ begraven op het binnenhof van Museum Boijmans Van Beuningen

Fotograaf onbekend, Collectie Spaarnestad

Fotograaf onbekend, Collectie Spaarnestad

Fotograaf onbekend

Fotograaf onbekend

Verplaatsing Erasmus in 2009, foto Stadsbeheer

Verplaatsing Erasmus in 2009, foto Stadsbeheer

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders

Foto Jannes Linders


Het kunstwerk

Hendrick de Keyser maakte het ontwerp voor het bronzen standbeeld van Erasmus hoogstwaarschijnlijk aan de hand van portretschilderijen en tekeningen die tijdens zijn leven zijn gemaakt, onder ander door Hans Holbein de Jongere. Op die portretten zien we Erasmus dikwijls gekleed in een tabberd met een brede bontrand aan mouwen en kraag, met op zijn hoofd een karakteristieke muts, de bonnet. Vaak is hij afgebeeld met serieuze blik, al lezend of met de handen op een dik boek. Al deze elementen zijn terug te zien in het Rotterdamse beeld van de humanist.

Het bronzen beeld is meer dan levensgroot en is bovendien ver boven de toeschouwer verheven door de twee meter hoge sokkel. Door de lichte buiging in zijn gewaad lijkt het alsof Erasmus al lezend voortschrijdt. Zijn linkerhand ondersteunt het grote boek waarin hij leest, met zijn rechterhand slaat hij een bladzijde om.

Het beeld was bij de eerste onthulling in 1622 sterk glanzend. In de loop der eeuwen is het brons geoxideerd en heeft de gestalte – mede door verschillende behandelwijzen van het materiaal die in de loop der tijden zijn toegepast – verschillende aanzichten gehad, variërend van felgroen tot vuilzwart.

Bijnamen
Desiderius Erasmus Roterodamus
Vervaardiging
1622
Verwerving
1618
Locatie
1964, Grotekerkplein, wijk, centrum
Stroming
Klassiek realisme
Onderdelen
2 delen (Erasmus en sokkel)
Inscriptie
Vier tekstborden aan alle zijden van de sokkel
Vervaardiging, plaats
Rotterdam
Vervaardiging, proces
Gegoten door klokkengieter Cornelis Ouderogge in de geelgieterij achter de Hoogstraat
Vervaardiging, personen
Geschut- en klokkengietersfamilie Ouderogge
Afmetingen
223 x 100 x 138
Materiaal
Brons
Verwerving
Opdracht
Eigenaar
Gemeente Rotterdam

De plek

In de Nederlanden was het vroeger niet gebruikelijk om standbeelden van gewaardeerde personen op te richten, maar bij ceremoniële intochten van hooggeplaatste personen werden wel tijdelijke beelden vervaardigd. Voor de intocht van Prins Philips II in 1549 maakte men een houten beeltenis van de humanistische geleerde Desiderius Erasmus. Het beeld werd gewaardeerd en rond 1557 werd een nieuwe, duurzame versie van blauwe arduinsteen op de Grote Markt geplaatst. Toen de Spanjaarden in 1572 Rotterdam binnenvielen, werd het beeld echter beschoten en in het Steiger – een binnenwater – geworpen. Het stenen beeld is later mogelijk opgevist en herplaatst of er is eerst een nieuwe houten versie gemaakt, die dan in 1593 zou zijn vervangen door een tweede stenen beeld. Zeker is dat de Vroedschap van Rotterdam in 1616 besloot een nieuw beeld van Erasmus te laten vervaardigen. Men had hiertoe bestemd ‘t coper, twelck ter camere van Borgemeesteren is berustende’[1].

In 1618 kreeg Hendrick de Keyser de opdracht voor het ontwerp van het beeld. De Keyser overleed echter in 1621 voordat het beeld af was. In 1622 werd het onder supervisie van zijn zoon Pieter in brons gegoten in de geschutgieterij aan de Hoogstraat door Jan Cornelissen Ouderogge (zijn grafsteen is te vinden in de Rotterdamse Sint Laurenskerk). Op 30 april 1622 is deze Erasmus op de Grote Markt geplaatst.

Na het bombardement op Rotterdam in mei 1940 werd het beeld ijlings begraven onder de binnenplaats van Museum Boymans. Het marktplein was na de oorlog een platgebrande woestenij. Van 1945 tot 1963 kreeg het een tijdelijke plek aan de Coolsingel. Met de aanleg van de metrolijn werd het in 1964 verplaatst naar zijn oude stek aan het Grotekerkplein.

[1] Geciteerd in: G.W.J. Nieuwenhuis-Verveen, Standbeelden, monumenten en sculpturen in Rotterdam, Rotterdam 1972, p.11.

Hendrick de Keyser

Hendrick de Keyser

Hendrick de Keyser (1565-1621) werd geboren in 1565 te Utrecht, als zoon van de Utrechtse meestermeubelmaker Cornelis Dirxz.de Keyser. Hij kreeg zijn opleiding bij de Utrechtse architect en beeldhouwer Cornelis Bloemaert. Toen Bloemaert in 1591 naar Amsterdam vertrok, volgde De Keyser hem. Als snel na zijn vestiging in Amsterdam begon hij zelfstandig te werken. In 1594 of 1595 werd hij benoemd tot officiële steenhouwer en bouwmeester van Amsterdam. In deze functie was hij, samen met metselaar Cornelis Danckaertsz en timmerman Hendrik Staets, verantwoordelijk voor het beeldhouwwerk aan alle publieke bouwwerken in Amsterdam. Hij werkte in verschillende materialen, waaronder marmer en terracotta en ontwierp vele reliëfs en decoraties op en aan gebouwen.

Later, rond 1600, verwierf De Keyser ook bekendheid als architect en in 1612 werd hij benoemd tot stadsarchitect van Amsterdam. Hij werd een vooraanstaand architect van de Hollandse Renaissance en raakte vooral bekend door de vormgeving van de eerste officiële protestantse kerkgebouwen die na de Reformatie verrezen. Ook bouwde hij de Amsterdamse Zuider- en Westerkerk (van 1608 tot 1611), het Stadhuis van Delft (vanaf 1618) en vele woonhuizen.

Naast het meer decoratieve beeldhouwwerk aan gebouwen maakte Hendrick de Keyser portretbustes en vrijstaande beelden. Als beeldhouwer is hij vooral beïnvloed door de Delftenaar Willem van Tetrode. Van 1614 tot aan zijn dood in 1621 werkt De Keyser in opdracht van de Staten-Generaal aan het praalgraf van prins Willem de Zwijger in de Nieuwe Kerk te Delft. Van zijn vrijstaande beelden is het bronzen beeld van Desiderius Erasmus in Rotterdam het meest bekend.

Drie van zijn acht kinderen, Pieter, Willem and Hendrick II, werden ook kunstenaar. Na de dood van Hendrick de Keyser in 1621 werden verschillende lopende projecten, zoals de bouw van het Stadhuis in Delft en het afwerken van het bronzen standbeeld van Erasmus, door zijn zoon Pieter voltooid.


Erasmus

Jeroen Giltaij

Weinig Rotterdammers zullen beseffen dat op het plein voor de Laurenskerk (volgens sommige kunsthistorische literatuur) het mooiste standbeeld van Europa staat van de beroemdste Rotterdammer ooit. De bronzen Erasmus, die een bladzijde van het grote boek omslaat, is bij de meeste stedelingen wel bekend, maar wanneer en door wie het beeld is gemaakt, en wat die lezende figuur met Rotterdam te maken heeft, daarvan lijkt slechts een beperkte groep op de hoogte. Erasmus, of Desiderius Erasmus Roterodamus, zoals hij zichzelf noemde, werd weliswaar geboren in Rotterdam, op 28 oktober 1469 (of 1466), maar ging al heel jong op school in Gouda. Hij leidde een onrustig bestaan, verbleef in verschillende plaatsen in Europa en stierf uiteindelijk in Bazel op 12 juli 1536. Erasmus was de grote humanistische geleerde, die een zeer belangrijke rol speelde in de roerige godsdienstkwesties van zijn tijd, maar die ook het menselijk gedrag onder de loep nam in het geschrift waardoor hij nu nog het meest bekend is: Lof der zotheid. Het kleine stadje Rotterdam was zich in de 16e- en begin 17e eeuw zeer bewust van het feit dat de geboorte van deze beroemde Europese geleerde binnen haar muren had plaatsgevonden. Al bij zijn intocht in Rotterdam op 27 september 1549 werd prins Philips, de later beruchte koning Philips II van Spanje, begroet door een beeld van Erasmus, dat zichzelf met een tekst op een bord voorstelde als Desiderius Erasmus van Rotterdam en die de Rotterdamse bevolking ter bescherming aan prins Philip aanbeval. In 1557 werd een vast standbeeld, uitgevoerd in arduinsteen, in de stad geplaatst, maar dit werd bij de bezetting door de Spanjaarden in 1572 vernield en in de haven gegooid. Het schijnt dat men dit vervangen heeft door een houten beeld, dat echter tussen 1593 en 1596 plaats maakte voor een stenen Erasmus, die in 1614 werd beschreven als zijnde beschilderd. Niet naar tevredenheid blijkbaar, want in 1616 werd besloten tot een nieuw beeld, waarvoor het koper berustte op de kamer van de burgemeesters.

Dit gebeurde op instigatie van een andere wereldberoemde geleerde, jurist, en classicus Hugo de Groot (1583-1645), die in 1613 pensionaris was geworden van Rotterdam, maar in 1619 werd gedeporteerd naar slot Loevestein. Hij schreef later dat hij er zorg voor had gedragen dat de Erasmus ‘in goud’ werd opgesteld, in plaats van het vroegere beeld, dat van hout was. Op 29 augustus 1618 werd de opdracht voor het bronzen beeld verstrekt aan de Amsterdamse stadsarchitect en beeldhouwer Hendrick de Keyser, die een voorschot kreeg van 600,- gulden (€ 272). De Keyser was in 1565 in Utrecht geboren, maar vestigde zich in 1591 in Amsterdam, waar hij talrijke gebouwen ontwierp, onder meer de Zuider- en de Westerkerk. Tegelijkertijd was hij de belangrijkste Hollandse beeldhouwer van zijn tijd. In 1614 had hij de opdracht gekregen voor het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft. De Keyser maakte een model van het beeld van Erasmus, dat ter goedkeuring werd voorgelegd aan de opdrachtgever. Van 20 november 1619 dateert de rekening die De Keyser stuurde voor de 2550,- (€ 1021) aan metaal, die hij voor het beeld nodig had. Uit deze rekening blijkt de merkwaardige samenstelling van het brons, waarvoor een ‘geschut’, ‘spijs’ (klokkengietersbrons) en ‘root schroot’ (koperafval) werden omgesmolten. Het duurde lang voordat het beeld zelf gegoten werd.

Hendrick de Keyser overleed op 5 mei 1621 en het beeld werd, onder supervisie van zijn zoon Pieter, in 1622 gegoten in het Geschuthuis aan de Hoogstraat door Jan Cornelisz Ouderogge. De totale kosten van het beeld schijnen meer dan 10.000,- gulden (€ 4538) te zijn geweest, een enorm bedrag in vergelijking met bijvoorbeeld de 1600,- gulden (€ 726) die Rembrandt in 1642 voor de Nachtwacht ontving. Uiteindelijk werd het 1554 kilo wegende beeld op 30 april 1622 op het voetstuk geplaatst.

Aanvankelijk moet het bronzen beeld zodanig geschitterd hebben in de zon, dat Hugo de Groot schreef over de ‘gouden’ Erasmus. Het brons oxideerde echter vrij spoedig tot de groene kleur, die het ook nu nog heeft. We zien de humanist gehuld in een dikke tabbaard met op het hoofd de bij hem horende bonnet. Het gezicht zal Hendrick de Keyser gekend hebben van de vele portretten die in de loop van de tijd van Erasmus waren gemaakt. In zijn linkerhand draagt Erasmus een reusachtig boek, waarvan hij juist met de rechterhand een bladzijde omslaat. Erasmus is niet statisch weergegeven, maar enigszins voorovergebogen, zodat het lijkt alsof hij al voortwandelend aan het lezen is. Hier is een geleerde weergegeven die verdiept is in zijn literatuur. Het beeld is meer dan levensgroot. Door de plaatsing op de hoge sokkel maakt het een overweldigende indruk. Het was al direct zeer vermaard, want nog in het jaar 1622 schreef Joost van den Vondel (1587-1679) het gedicht: ‘Op het metalen pronck-beeld te Rotterdam opgerecht tot eere van den grooten Erasmus’, waarvan de laatste regels luiden: “die onlangs was van steen nu glinstert van metael. En so de Nijd sich steurt aen dese pracht en prael, So giet men licht van goud den Rotterdamschen Heyligh”.

Het beeld zou een roerige geschiedenis tegemoet gaan. In 1674 werd het voorlopig opgeborgen, vanwege de bouwvalligheid van de brug waar het op stond; zelfs is er geopperd het te versmelten of aan Bazel, waar Erasmus was gestorven, te verkopen. Maar gelukkig werd het in 1677 opnieuw opgesteld, op een nieuwe sokkel. De oorspronkelijke, Latijnse teksten op de sokkel werd daarbij vertaald door de Rotterdamse dichter Joachim Oudaan (1628-1692): ‘Den Grooten Rotterdammer in zijn Geboorte-stad herstelt en met nieuwen Luyster verheerlijkt’. Het beeld overleefde als door een wonder het bombardement van de stad in mei 1940, werd daarop ingegraven in de tuin van het Museum Boymans en na de oorlog opgesteld op de Coolsingel, maar in 1964 toch weer neergezet voor de Laurenskerk. Daarbij werd de sokkel van 1677 vervangen door een kopie. In de nacht van 21 op 22 november 1996 viel het beeld voorover van zijn sokkel en sloeg een gat in het Grotekerksplein. De beschadigingen aan het werk zelf vielen gelukkig mee en na zorgvuldige restauratie werd het weer teruggeplaatst. Dit hoewel er veel stemmen waren opgegaan om het beeld binnen te plaatsen en buiten een replica neer te zetten, om in de toekomst ieder risico met het kunstwerk te vermijden.

literatuur:
E. Neurdenburg, Hendrick de Keyser, beeldhouwer en bouwmeester van Amsterdam, Amsterdam, z.j. (1930)
J. Becker, Hendrick de Keyser, Standbeeld van Desiderius Erasmus in Rotterdam, Bloemendaal, 1993 (Paletserie).