Corporate-Identity, foto Toni Burgering

Corporate-Identity, foto Toni Burgering

Wessel Couzijn bij zijn schepping in 1963

Wessel Couzijn bij zijn schepping in 1963

 


Het kunstwerk

Corporate Entity van Wessel Couzijn was op het moment van oplevering in 1963 de grootste bronzen sculptuur ooit in Nederland gegoten. De kunstenaar vervaardigde het beeld in opdracht van Unilever voor het nieuwe kantoorgebouw aan het Burgemeester s’Jacobplein.

De opdrachtgever meende dat de ruimtelijke werking van de strakke architectuur aanzienlijk zou kunnen worden versterkt door een tegenstelling te bewerkstelligen. Dit was de aanleiding om Couzijn opdracht te geven een dynamisch, vrijstaand, monumentaal beeldhouwwerk voor het gebouw te ontwerpen.

De architect noch de opdrachtgever legde Couzijn een artistiek program op, zodat de kunstenaar alle vrijheid had om zijn eigen uitgangspunten te bepalen. Couzijn koos voor een horizontaal georiënteerde sculptuur, die duidelijk zou contrasteren met de verticaliteit van het gebouw. Omdat het geheel in een vijver kwam te staan, zou de brede sculptuur gespiegeld worden door het water. Couzijn zelf wilde het beeld los in de vijver plaatsen, maar de opdrachtgever was bang voor schade door rukwinden. Besloten werd om het 20.000 kilo wegende bronzen gevaarte aan de luifel tussen ingang en vijver te bevestigen.

Corporate Entity is opgebouwd uit drie hoofdsegmenten, die naast elkaar zijn geplaatst en elkaar op enkele punten overlappen. De hoofdvormen zijn samengesteld uit grillige elementen die alle richtingen uitwaaieren en het beeld oproepen van een gefragmenteerd geheel. De overlappingen versterken de samenhang en het expressieve karakter van de hoofdfiguren. Ook de kleur draagt bij aan de dramatische kracht van het beeld. Op verzoek van Couzijn mengde de bronsgieter een speciale bronslegering met zesennegentig procent roodkoper erin, zodat het oppervlak zo snel mogelijk groen zou uitslaan.

Over de betekenis van het beeld wordt nog altijd gespeculeerd. Er wordt gesproken van ‘belichaming van de eenheid binnen het grote bedrijf’ (vandaar de foutieve vertaling ‘Belichaamde eenheid’), maar ook van ‘een aanklacht tegen de machtspositie van de multinational’.

Bijnamen
De schroothoop
Vervaardiging
1963
Verwerving
1958
Locatie
1992, Weena, C.S kwartier, Centrum
Vervaardiging, plaats
Amsterdam/Soest
Vervaardiging, proces
In 60 delen gegoten in een speciaal opgetrokken loods in het Amsterdamse Weteringplantsoen. Later afgewerkt in Soest.
Vervaardiging, personen
Gegoten door Mart en Ben Joosten in Soest. Gelast bij Interlas in Soesterberg.
Afmetingen
627 x 800 x 1354 (18.000 kilo)
Materiaal
Brons
Verwerving
Opdracht

De plek

In 1958 kreeg Wessel Couzijn de opdracht van Unilever een schetsmodel te vervaardigen voor een beeld bij het nieuwe kantoor in Rotterdam. In 1959 werd het ontwerp goedgekeurd en in 1960 werd het, als onderdeel van een solopresentatie van het werk van Couzijn, in het Nederlandse paviljoen op de 30e Biënnale van Venetië tentoongesteld.

De productie van het beeld duurde in zijn geheel meer dan drie jaar, waarvan er twee nodig waren voor het gieten en assembleren. Omdat het beeld in cire-perdue-techniek zou worden gegoten, was het nodig om een gietmodel op ware grootte te vervaardigen. Voor het opbouwen van dit model werd indertijd speciaal een loods ingericht aan de Weteringschans in Amsterdam. Omdat een wasmodel met het beoogde formaat onder het eigen gewicht in elkaar zou zakken, ontwikkelde Couzijn speciaal voor dit project een nieuwe methode. Met boetseerwas modelleerde hij het gietmodel om een geraamte van plexiglas.

Dat model werd verzaagd in ruim zestig stukken, die allemaal in een mal van vuurvast materiaal werden omgezet, onder hoge temperatuur uitgestookt en afzonderlijk in brons afgegoten. Alle fragmenten kregen een zuurbadbehandeling en na grondige reiniging werden de ruim zestig losse onderdelen met een speciale lasmethode aan elkaar gelast tot drie afzonderlijke segmenten. Om de kwaliteit van het laswerk te kunnen beoordelen, werden regelmatig – vooral van de kwetsbare plekken – röntgenfoto’s gemaakt.

Wegens het immense formaat geschiedde het transport naar Rotterdam, november 1962, over het water. Met een platbodemschuit voer men in twee dagen over het IJsselmeer, via het Amsterdam-Rijnkanaal, de Lek en de Nieuwe Maas naar de Coolhaven. Vanaf daar ging het transport per trailer naar het Burgemeester ’s Jacobplein, waar het op locatie werd geïnstalleerd. In 1963 werd het beeld onthuld. In 1992 is het meeverhuisd met Unilever naar de nieuwbouw aan het Weena.

Wessel Couzijn

Wessel Couzijn

Wessel Couzijn (1912-1984) werd geboren te Amsterdam in 1912. Vanaf 1915 woonde hij in de Verenigde Staten waar hij zijn eerste tekenlessen volgde aan de Art Students League. In 1929 verhuisde hij terug naar Nederland. In het volgende jaar begon hij aan de schildersopleiding van de Rijksakademie te Amsterdam. Hij kreeg hier onder meer les van professor Jan Bronner, een gewaardeerde traditionele beeldhouwer. Couzijn schreef zich opnieuw in op de beeldhouwafdeling.

In 1936 won hij de Prix de Rome wat hem in staat stelde om Italië te bezoeken voor een studiereis. Rond 1939 verbleef hij tijdelijk in Parijs, waar hij de beeldhouwer Aristide Maillol ontmoette en het werk van Auguste Rodin leerde kennen. Zijn joodse achtergrond dwong Couzijn in 1940 Europa te ontvluchten. Hij bracht de oorlogsjaren door in New York en ontmoette vele andere Europese kunstenaars die hetzelfde lot trof, zoals Ossip Zadkine en Jacques Lipchitz. Hier ontmoette hij ook de beeldhouwster Pearl Perlmutter met wie hij trouwde. Na de oorlog keerde Wessel Couzijn terug naar Amsterdam. Daar heeft hij zich een persoonlijke, zeer bewogen expressionistische stijl eigengemaakt. Aanvankelijk werkte hij figuratief, maar geleidelijk aan werden zijn beelden – gedeeltelijk door de indrukken die hij opdeed tijdens een bezoek aan Auschwitz – non-figuratieve uitdrukkingen van emotionele begrippen als hoop, wanhoop, liefde, bevrijding en onderdrukking: monumentale plastiek maakte daarbij plaats voor meer opengewerkte vormen, waarin ruimte en dynamiek de expressie versterken.

Tot 1970 woonde en werkte Couzijn in Amsterdam, daarna in Amstelveen. Hij bouwde een gewaardeerd en indrukwekkend oeuvre op en won diverse kunstprijzen, waaronder de David Röellprijs voor zijn gehele oeuvre in 1966 en de Nederlandse Staatsprijs voor beeldhouwkunst in 1967. Zijn werk werd getoond op de Biënnales van Venetië en van Middelheim en bevindt zich in vele particuliere en openbare collecties. Couzijn overleed in 1984 in Haarlem op de leeftijd van 71 jaar.


Corporate Entity

Roel Arkesteijn

Met Corporate Entity bezit Rotterdam het ‘magnum opus’ van beeldhouwer, tekenaar en graficus Wessel Couzijn. De monumentale bronzen plastiek, vervaardigd in opdracht van Unilever, is niet alleen een van zijn meest indringende werken, maar markeert ook een keerpunt in de ontwikkeling van zijn oeuvre.

Couzijn, die in Amsterdam geboren werd, emigreerde met zijn ouders naar de Verenigde Staten en bracht het grootste deel van zijn jeugd in New York door. Hij werd opgeleid aan de Art Students League en vervolgens aan de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar vooral de lessen in de beeldhouwklas van professor Jan Bronner voor hem van belang waren. Couzijn betoonde zich met zijn interesse in beeldhouwkunst met een architectonisch karakter nog lang schatplichtig aan Bronner. Na het winnen van de Prix de Rome in 1936 verbleef hij enkele jaren in Rome en Parijs. Vanwege zijn joodse herkomst vluchtte hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. In New York leerde hij de Amerikaanse beeldhouwster Pearl Perlmuter kennen, met wie hij in 1945 trouwde. Een jaar later vestigden zij zich definitief in Amsterdam. Couzijn verwierf spoedig bekendheid als vernieuwer van de Nederlandse beeldhouwkunst met sculpturen die om hun expressiviteit, hun ruimtelijke vormgeving en hun onderwerpskeuze als onconventioneel werden beschouwd.

Met gelijkgezinde collega’s als Pearl Perlmuter, Carel Kneulman en Willem Reijers deelde Couzijn – vanuit een (joods-)humanistische belangstelling – een voorliefde voor figuren in ongekunstelde, alledaagse handelingen en scènes. In de jaren 1950 zette een tendens tot abstrahering in. Tot midden jaren 1950 boetseerde Couzijn zijn beelden in chamotteklei, daarna ging hij werken met was, veelal in combinatie met gevonden voorwerpen, en experimenteerde hij met alternatieve gietmethoden. Eind jaren 1960 verruilde hij was, brons en objets trouvés steeds meer voor gelast roestvrij staal en cortenstaal. Met de intrede van deze nieuwe materialen en technieken nam zijn werk gaandeweg vervreemdender vormen aan. De bekendste sculpturen uit deze periode zijn Auschwitz (1966; Museum Kröller-Müller, Otterlo) en Het bed (1967; Stedelijk Museum, Amsterdam). Het zijn onheilszwangere beelden, waarin Couzijn kachelschermen en een ijzeren bed een dramatische kracht verleende door suggestieve, amorfe bronzen toevoegingen. Corporate Entity markeert de overgang van een overwegend abstracte naar een meer surreële beeldtaal, maar ook de overstap van bronzen plastieken naar sculpturen, vervaardigd met onorthodoxe materialen en technieken.

De Unilever-directie vroeg Couzijn in 1958 een grote sculptuur te vervaardigen, ter plaatsing boven de vijver en voor de ingang van het nieuwe, door ingenieur A.J.B. van de Graaf ontworpen bakstenen kantoorgebouw aan het Burgemeester ‘s Jacobsplein in Rotterdam. Deze opdracht is niet geheel los te zien van een eerder, onuitgevoerd gebleven ontwerp dat Couzijn in 1951 maakte in het kader van een prijsvraag voor een Nationaal Monument voor de Koopvaardij in Rotterdam, dat de herinnering aan de rol van de Nederlandse koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog levend moest houden. Couzijn ontwierp hiervoor een omvangrijk, nagenoeg abstract monument. De jury twijfelde echter aan de technische uitvoerbaarheid. Onder druk van de publieke opinie werd uiteindelijk het conventionelere ontwerp (De boeg) van Frederico Carasso gerealiseerd. Unilevers opdracht aan Couzijn, zeven jaar later, kan mede gelden als een compensatie voor het gemis van het monument dat aan de Maas had kunnen oprijzen.

In 1959 werd het ontwerp voor Corporate Entity met zijn drieledige structuur goedgekeurd. In het verhoogde middendeel is een mensfiguur met vlerkachtige ledematen herkenbaar, die uitrijst boven de twee zijdelen. Het motief van de Icarus-achtige gestalte sluit aan bij eerdere werken van Couzijn uit de jaren vijftig, waaronder ook het grote bronzen reliëf De koerier uit 1958 aan het voormalige Vrije Volkgebouw in Rotterdam. Het Icarus-motief in Corporate Entity staat symbool voor de menselijke ondernemingsgeest die de beperkingen van het alledaagse bestaan tracht te ontstijgen. In zijn ontwerp voor Unilever wilde Couzijn gestalte geven aan de handelende persoon die van bovenaf orde schept in een complexe organisatiestructuur. Omdat Couzijns oorspronkelijke titel, The Manipulator, naar de mening van Unilever een te negatieve bijklank had, kreeg het uiteindelijk de naam Corporate Entity (vaak ten onrechte vertaald in Belichaamde eenheid). De Engelstalige titel verwijst zowel naar de man aan de top, die de eenheid binnen het bedrijf bewaakt, als naar de organisatievorm van Unilever – een Naamloze Vennootschap. Couzijn lijkt met de sculptuur en de dubbelzinnige titel echter ook te zinspelen op de minder prettige kanten van bedrijfshiërarchieën.

De vervaardiging van de circa twintigduizend kilo zware Corporate Entity was een ware tour de force die drieënhalf jaar besloeg; het is waarschijnlijk de grootste bronzen plastiek ooit in Nederland gegoten. In een voor dit doel opgetrokken loods aan het Amsterdamse Weteringplantsoen vervaardigde Couzijn met assistenten uit platen perspex en was een gietmodel op ware grootte. De plastiek werd daarop in zestig afzonderlijke delen in speciale ovens gegoten volgens de cire-perdue-methode. Deze werden vervolgens in Soest afgewerkt en aaneengelast. Eind 1962 werd het beeld in drie delen over het water naar Rotterdam vervoerd, waar het ter plekke werd geassembleerd en geïnstalleerd. Na de onthulling van de plastiek, op 11 juni 1963, kreeg het beeld in de volksmond weldra de bijnaam De schrootfraude. Het getourmenteerde uiterlijk werd geassocieerd met oud metaal; ‘de schrootfraude’ was een op dat moment geruchtmakende zwendel met Europese subsidiegelden.

In september 1992 verhuisde Corporate Entity, bij de oplevering van een nieuw, door Jan Hoogstad ontworpen hoofdkantoor voor Unilever, naar de huidige locatie aan het Weena. Couzijns hoofdwerk kreeg daarmee een prominentere plaats in de stad, maar ontbeert nu de grote, spiegelende vijver en de achterwand waarvoor het werd ontworpen.

Roel Arkesteijn

literatuur:
I. Boelema, A. Overbeek (red.), Couzijn. Beeldhouwer / sculptor, Weesp (Stichting Openbaar Kunstbezit) 1986.

A.M. Hammacher, Beweging in brons. Enige gegevens over de sculptuur van Wessel Couzijn voor het hoofdgebouw van Unilever n.v.. Met de rede, uitgesproken door prof. dr. A.M.W.J. Hammacher ter gelegenheid van de onthulling, Rotterdam (Unilever N.V.) 1965.

F. Villanueva, ‘Corporate Entity’, in: L. Jans, H. Scheerder, F. Villanueva, A cire perdue, Amersfoort (Hermen Molendijk Stichting / Centrum Beeldende Kunst) 1993, pp. 100-122.