Zonder titel (2000) op het Kruisplein, foto Toni Burgering

Zonder titel (2000) op het Kruisplein, foto Toni Burgering

Schets Zonder titel (2000) op ware grootte in atelier

Schets Zonder titel (2000) op ware grootte in atelier

Situatieschets Zonder titel (2000), oktober 2001

Situatieschets Zonder titel (2000), oktober 2001

De vijftienjarige Britse Angus Taggart, foto Toni Burgering

De vijftienjarige Britse Angus Taggart, foto Toni Burgering


Het kunstwerk

Drie knaagdieren hangen met hun staart vastgeklemd onder een balkje aan een gebouw, op de plaats waar je een straatnaambordje zou verwachten. Mark Manders plaatste dit werk op Weenapoint aan het Kruisplein. De balk is net als de diertjes van brons, maar werd bovendien beschilderd met een houtstructuur en -kleur.

Zonder titel – dat de bijnaam De ratten kreeg – is onderdeel van een groter project. In de week voor de onthulling van het beeld gaf Mark Manders een krant uit die huis-aan-huis werd verspreid. In de krant stonden enkele gedichten en foto’s van tijdelijke ingrepen die Manders had gedaan in de openbare ruimte, en een portret van de Britse Angus Taggart, een vijftienjarige die door de kunstenaar gefotografeerd werd. De krant wilde een idee geven van de gedachtewereld van deze jongen en suggereerde dat de sculptuur van hem afkomstig was.

Angus fungeerde als een alter ego van Manders. De kunstenaar Mark Manders – die alleen in een artificiële wereld bestaat – is op zijn beurt ook een alter ego van de persoon Mark Manders. Zijn werk bestaat uit gematerialiseerde gedachten en gebeurtenissen uit die artificiële, imaginaire wereld. Deze wereld geeft hij sinds 1986 vorm in zijn omvangrijke en diverse projecten waaronder Zelfportret als gebouw. Ook de knaagdieren die hier aan de muur hangen, vinden hun oorsprong in die grillige, imaginaire wereld van kunstenaar Manders.

Bijnamen
De ratten
Vervaardiging
2000
Verwerving
2000
Locatie
in depot, nieuwe locatie wordt gezocht
Onderdelen
5, drie knaagdieren, een balk en een krant
Afmetingen
50 x 300
Materiaal
Brons
Verwerving
Opdracht gemeente Rotterdam

De plek

De oorspronkelijke plek van dit kunstwerk was op Weenapoint aan het Kruisplein. Daar kan het niet terugkeren, er wordt gezocht naar een nieuwe locatie.

Mark Manders

Mark Manders

Mark Manders (Volkel, 1968) woont en werkt in België.


Zonder Titel

Sandra Smallenburg

De kans is groot dat je ongemerkt voorbijloopt aan het kunstwerk dat Mark Manders ontwierp voor de beeldenroute langs de Culturele As van Rotterdam. Het beeld is onopvallend en bescheiden. Het staat niet op een sokkel, zoals de sculpturen op het beeldenterras even verderop langs de Westersingel. Het is niet monumentaal, zoals het beeld van Picasso, dat passanten al sinds jaar en dag verwelkomt. Manders’ werk heeft zich, in de nabijheid van de Picasso, schuchter tegen de gevel van het Weenapoint aan het Kruisplein genesteld. Het is een beeld dat kleinschalig en bescheiden wil blijven.

Juist wanneer je onbekend bent in Rotterdam, heb je de grootste kans om het kunstwerk van Manders op te merken. Dan zal je, misschien met een stadsplattegrond in de hand, op zoek gaan naar wegwijzers en straatnamen. Het Weenapoint, het eerste gebouw op het Kruisplein, lijkt daarvoor een logische plek. Precies op de hoogte waar je een straatnaambordje zou verwachten, op zoín vier meter boven de stoep, ontwaar je dan plotseling een luguber tafereel. Drie muizen bungelen tegen de lichtgrijze gevelwand. De dieren zijn met hun staarten vastgeklemd onder een drie meter lange plank die horizontaal tegen de muur is geplakt. Hoewel het beeld van brons is en de muizen meer dan levensgroot zijn, ziet het geheel er angstaanjagend echt uit. De plank is beschilderd, zodat het lijkt alsof deze van vurenhout is gemaakt. Eronder zijn nog net de groene klodders lijm te zien waarmee het werk tegen de muur is aangebracht.

Manders heeft er bewust voor gekozen geen groot, fysiek kunstwerk op de Culturele As te realiseren. Het chaotische gebied rond Stationsplein en Kruisplein vroeg volgens de kunstenaar om een subtiel gebaar. Niet voor niets koos Manders een grijs kantorenblok als achtergrond voor zijn kunstwerk. Zo ontstaat er een scherp contrast tussen het onpersoonlijke, kolossale gebouw en de haast terloopse, maar niettemin confronterende ingreep van de kunstenaar. Deze lijkt een daad van verzet te zijn – alsof er een baldadige puber is langsgekomen die zijn sporen op het gebouw heeft achtergelaten. Je zou het beeld van de hangende muizen kunnen opvatten als een vorm van driedimensionale graffiti.

De sculptuur is de permanente helft van een tweedelig project. In de week dat het beeld werd onthuld (de eerste week van november 2001) liet Manders tevens enkele duizenden kranten huis-aan-huis in Rotterdam verspreiden. In deze krant stonden, naast enkele gedichten, voornamelijk foto’s van de openbare ruimte van Rotterdam. Foto’s van de muizen aan het Kruisplein werden afgewisseld met foto’s van tijdelijke ingrepen die Manders in de openbare ruimte van Rotterdam deed. Ook waren in deze krant diverse portretten afgedrukt van de vijftienjarige Britse Angus Tagart. Deze jongen werd door Manders als model gekozen omdat hij zo duidelijk een puber is en zijn gezicht een mengeling van culturen lijkt. De combinatie van de fotoís en de gedichten riep een raadselachtig en beklemmend beeld op van de leef- en denkwereld van een jongere. Door middel van de publicatie suggereerde Manders dat de beelden in de krant, inclusief het permanente kunstwerk op de Westersingel, van de hand van deze Angus waren. De naam van Manders kwam alleen in het colofon voor.

Dat Manders een fictief persoon in het leven heeft geroepen die als een soort alter ego de verantwoording neemt voor zijn daden, is typerend voor zijn manier van werken. In teksten die hij over zijn werk schrijft, vertelt Manders vaak over zichzelf in de derde persoon. De kunstenaar Mark Manders verschilt van de persoon Mark Manders en is, tot op zekere hoogte, een fictief karakter. Manders omschrijft hem als een neurotische, gevoelige persoonlijkheid die alleen in een artificiÎle wereld kan bestaan. Hij leeft in een imaginair gebouw, dat voortdurend kan uitdijen of inkrimpen. Het gebouw functioneert als een soort zelfportret: het is de ruimte waarin en waardoor de persoon Mark Manders met de gedachten van de kunstenaar Mark Manders geconfronteerd wordt.

Sinds 1986, nog voordat hij aan zijn opleiding aan de academie in Arnhem begon, werkt Manders aan dit levenswerk, het Zelfportret als gebouw. Het gebouw heeft talloze kamers die in gedachten allemaal door de kunstenaar zijn ingericht. Dit denkbeeldige gebouw heeft daardoor de functie van een verzamelplaats voor gedachten en concepten, een raamwerk dat steeds nieuwe ideeÎn oplevert. Regelmatig werkt Manders fragmenten van het gebouw uit en exposeert deze. Dit kunnen meubelen, gebruiksvoorwerpen of zelfs reconstructies van hele kamers zijn, maar ook de mensen en dieren die het gebouw bewonen. De werken hebben over het algemeen een sterk surrealistisch karakter. Een bekend voorbeeld is de keramische sculptuur van een vos die met een muis aan zijn buik vastgesnoerd op de grond ligt – een beeld dat Manders al tijdens zijn academietijd maakte en dat nu een plaats heeft gekregen in de collectie van het Stedelijk Museum voor Aktuele Kunst in Gent.

Manders beschouwt zijn beelden als gematerialiseerde gedachten of gebeurtenissen. Vaak zijn die gedachten onnavolgbaar en volkomen eigen. De kunstenaar lijkt zich in een droomwereld te begeven die alleen hijzelf volledig kan begrijpen en die bij de beschouwer een vervreemdende indruk wekt. Hij creëert nachtelijke landschappen uit aarde en suiker, of boetseert figuren met Etruskische gelaatstrekken in klei. Hij vindt vreemde apparaten met geheimzinnige functies uit en bouwt tafels en stoelen na die merkwaardig genoeg net een fractie kleiner zijn dan normaal. Hij schrijft, tekent, fotografeert, filmt, boetseert en arrangeert. En hoewel de afzonderlijke werken op het eerste gezicht zeer verschillend zijn, vallen ze binnen het Zelfportret als gebouw als puzzelstukjes op hun plaats.

Tot nu toe zijn drie beelden van Manders uitgevoerd als permanente kunstwerken voor de openbare ruimte. Het eerste ontstond twaalf jaar geleden, toen de kunstenaar een schaalmodel van zijn gebouw aan het straatbeeld van Nijmegen toevoegde. In 2001 werd een grote sculptuur van Manders op het Borneo-eiland in Amsterdam geplaatst. Daar kijken nu twee archaïsche figuren hand in hand uit over het water. De drie muizen aan de gevel van het Weenapoint zijn de meest recente bewoners uit Manders imaginaire gebouw die in de openbaarheid zijn gekomen. Na jarenlang in de krochten van de geest te hebben rondgezworven, mochten ook zij het daglicht zien.

Sandra Smallenburg

Smallenburg, S., ‘Ars Alumnus: Mark Manders’ in: De Kunsten, tijdschrift van de Hogeschool voor de kunsten Arnhem, 9 (2000) nr 1.
Cat. Mark Manders, Fragments from Self-portrait as a building, De Appel Amsterdam, 1997.
Cat. NL, Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven, 1998, p.70-75.