Jeroen Giltaij

Weinig Rotterdammers zullen beseffen dat op het plein voor de Laurenskerk (volgens sommige kunsthistorische literatuur) het mooiste standbeeld van Europa staat van de beroemdste Rotterdammer ooit. De bronzen Erasmus, die een bladzijde van het grote boek omslaat, is bij de meeste stedelingen wel bekend, maar wanneer en door wie het beeld is gemaakt, en wat die lezende figuur met Rotterdam te maken heeft, daarvan lijkt slechts een beperkte groep op de hoogte. Erasmus, of Desiderius Erasmus Roterodamus, zoals hij zichzelf noemde, werd weliswaar geboren in Rotterdam, op 28 oktober 1469 (of 1466), maar ging al heel jong op school in Gouda. Hij leidde een onrustig bestaan, verbleef in verschillende plaatsen in Europa en stierf uiteindelijk in Bazel op 12 juli 1536. Erasmus was de grote humanistische geleerde, die een zeer belangrijke rol speelde in de roerige godsdienstkwesties van zijn tijd, maar die ook het menselijk gedrag onder de loep nam in het geschrift waardoor hij nu nog het meest bekend is: Lof der zotheid. Het kleine stadje Rotterdam was zich in de 16e- en begin 17e eeuw zeer bewust van het feit dat de geboorte van deze beroemde Europese geleerde binnen haar muren had plaatsgevonden. Al bij zijn intocht in Rotterdam op 27 september 1549 werd prins Philips, de later beruchte koning Philips II van Spanje, begroet door een beeld van Erasmus, dat zichzelf met een tekst op een bord voorstelde als Desiderius Erasmus van Rotterdam en die de Rotterdamse bevolking ter bescherming aan prins Philip aanbeval. In 1557 werd een vast standbeeld, uitgevoerd in arduinsteen, in de stad geplaatst, maar dit werd bij de bezetting door de Spanjaarden in 1572 vernield en in de haven gegooid. Het schijnt dat men dit vervangen heeft door een houten beeld, dat echter tussen 1593 en 1596 plaats maakte voor een stenen Erasmus, die in 1614 werd beschreven als zijnde beschilderd. Niet naar tevredenheid blijkbaar, want in 1616 werd besloten tot een nieuw beeld, waarvoor het koper berustte op de kamer van de burgemeesters.

Dit gebeurde op instigatie van een andere wereldberoemde geleerde, jurist, en classicus Hugo de Groot (1583-1645), die in 1613 pensionaris was geworden van Rotterdam, maar in 1619 werd gedeporteerd naar slot Loevestein. Hij schreef later dat hij er zorg voor had gedragen dat de Erasmus ‘in goud’ werd opgesteld, in plaats van het vroegere beeld, dat van hout was. Op 29 augustus 1618 werd de opdracht voor het bronzen beeld verstrekt aan de Amsterdamse stadsarchitect en beeldhouwer Hendrick de Keyser, die een voorschot kreeg van 600,- gulden (€ 272). De Keyser was in 1565 in Utrecht geboren, maar vestigde zich in 1591 in Amsterdam, waar hij talrijke gebouwen ontwierp, onder meer de Zuider- en de Westerkerk. Tegelijkertijd was hij de belangrijkste Hollandse beeldhouwer van zijn tijd. In 1614 had hij de opdracht gekregen voor het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft. De Keyser maakte een model van het beeld van Erasmus, dat ter goedkeuring werd voorgelegd aan de opdrachtgever. Van 20 november 1619 dateert de rekening die De Keyser stuurde voor de 2550,- (€ 1021) aan metaal, die hij voor het beeld nodig had. Uit deze rekening blijkt de merkwaardige samenstelling van het brons, waarvoor een ‘geschut’, ‘spijs’ (klokkengietersbrons) en ‘root schroot’ (koperafval) werden omgesmolten. Het duurde lang voordat het beeld zelf gegoten werd.

Hendrick de Keyser overleed op 5 mei 1621 en het beeld werd, onder supervisie van zijn zoon Pieter, in 1622 gegoten in het Geschuthuis aan de Hoogstraat door Jan Cornelisz Ouderogge. De totale kosten van het beeld schijnen meer dan 10.000,- gulden (€ 4538) te zijn geweest, een enorm bedrag in vergelijking met bijvoorbeeld de 1600,- gulden (€ 726) die Rembrandt in 1642 voor de Nachtwacht ontving. Uiteindelijk werd het 1554 kilo wegende beeld op 30 april 1622 op het voetstuk geplaatst.

Aanvankelijk moet het bronzen beeld zodanig geschitterd hebben in de zon, dat Hugo de Groot schreef over de ‘gouden’ Erasmus. Het brons oxideerde echter vrij spoedig tot de groene kleur, die het ook nu nog heeft. We zien de humanist gehuld in een dikke tabbaard met op het hoofd de bij hem horende bonnet. Het gezicht zal Hendrick de Keyser gekend hebben van de vele portretten die in de loop van de tijd van Erasmus waren gemaakt. In zijn linkerhand draagt Erasmus een reusachtig boek, waarvan hij juist met de rechterhand een bladzijde omslaat. Erasmus is niet statisch weergegeven, maar enigszins voorovergebogen, zodat het lijkt alsof hij al voortwandelend aan het lezen is. Hier is een geleerde weergegeven die verdiept is in zijn literatuur. Het beeld is meer dan levensgroot. Door de plaatsing op de hoge sokkel maakt het een overweldigende indruk. Het was al direct zeer vermaard, want nog in het jaar 1622 schreef Joost van den Vondel (1587-1679) het gedicht: ‘Op het metalen pronck-beeld te Rotterdam opgerecht tot eere van den grooten Erasmus’, waarvan de laatste regels luiden: “die onlangs was van steen nu glinstert van metael. En so de Nijd sich steurt aen dese pracht en prael, So giet men licht van goud den Rotterdamschen Heyligh”.

Het beeld zou een roerige geschiedenis tegemoet gaan. In 1674 werd het voorlopig opgeborgen, vanwege de bouwvalligheid van de brug waar het op stond; zelfs is er geopperd het te versmelten of aan Bazel, waar Erasmus was gestorven, te verkopen. Maar gelukkig werd het in 1677 opnieuw opgesteld, op een nieuwe sokkel. De oorspronkelijke, Latijnse teksten op de sokkel werd daarbij vertaald door de Rotterdamse dichter Joachim Oudaan (1628-1692): ‘Den Grooten Rotterdammer in zijn Geboorte-stad herstelt en met nieuwen Luyster verheerlijkt’. Het beeld overleefde als door een wonder het bombardement van de stad in mei 1940, werd daarop ingegraven in de tuin van het Museum Boymans en na de oorlog opgesteld op de Coolsingel, maar in 1964 toch weer neergezet voor de Laurenskerk. Daarbij werd de sokkel van 1677 vervangen door een kopie. In de nacht van 21 op 22 november 1996 viel het beeld voorover van zijn sokkel en sloeg een gat in het Grotekerksplein. De beschadigingen aan het werk zelf vielen gelukkig mee en na zorgvuldige restauratie werd het weer teruggeplaatst. Dit hoewel er veel stemmen waren opgegaan om het beeld binnen te plaatsen en buiten een replica neer te zetten, om in de toekomst ieder risico met het kunstwerk te vermijden.

literatuur:
E. Neurdenburg, Hendrick de Keyser, beeldhouwer en bouwmeester van Amsterdam, Amsterdam, z.j. (1930)
J. Becker, Hendrick de Keyser, Standbeeld van Desiderius Erasmus in Rotterdam, Bloemendaal, 1993 (Paletserie).

Kunstwerken