Carel Visser (Papendrecht, 1928-Le Fousseret, 2015) heeft is een kunstenaar die de naoorlogse kunstgeschiedenis actief heeft meegemaakt en de beeldhouwkunst in deze periode mede heeft vormgegeven. Na zijn studie Bouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft bezocht hij de Haagse Academie voor Beeldende Kunst. In de periode van ruim vijftig jaar die daarop volgde, onderzocht hij fundamentele sculpturale kwesties als opbouw, aanzicht, ruimte en verbinding tussen volumes.
Zijn vroege beelden, die omstreeks 1950 ontstonden, stellen voornamelijk dier- en plantfiguren voor. Vanaf halverwege de jaren 1950 laat hij de figuratie los en werkt hij voornamelijk geometrisch-abstract. Hij gebruikt ijzeren balken, platen en staven die hij aan elkaar last. De afwerking van deze beelden (rechte lijnen die niet precies recht zijn, lasnaden die niet worden weggewerkt) weerspiegelt zijn weerzin tegen oppervlakkige perfectie. Belangrijke thema’s zijn het onderzoek naar de werking van stapelingen, kantelingen, rotatie en spiegeling in de ruimtelijke sculptuur.
Naast ruimtelijke objecten en installaties maakte Visser tekeningen, houtsneden en collages. Vooral uit de collages – waarvan het materiaalgebruik steeds gevarieerder werd en waarvan het vergankelijke karakter aan de arte povera doet denken – blijkt de invloed van deze tweedimensionale experimenten op zijn ruimtelijk werk.
In zijn assemblages verwerkt Visser zeer diverse materialen, (gevonden) voorwerpen en vormen, die tezamen in brons werden afgegoten. Later voegde hij ook slappe, minder conventionele materialen toe aan zijn repertoire, zoals leer en rubberen autobanden. Zijn abstracte beelden worden dan opener van karakter. Na de jaren 1980 keert in zijn werk de figuratie steeds meer terug, maar alleen rond 2000 verbeeldt hij een enkele menselijke figuur.
Klik hier voor de aflevering van Hollandse Meesters over Carel Visser